Quiz Nederlands

'Steun de blinde geleide hond'
Goed of fout?
A
Goed
B
Fout
1 / 30
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

'Steun de blinde geleide hond'
Goed of fout?
A
Goed
B
Fout

Slide 1 - Quizvraag

Nu lijkt het net alsof het de hond blind is. Het is een 'blindengeleidehond'.

Slide 2 - Tekstslide

Gifset.
Goed of fout?
A
Goed
B
Fout

Slide 3 - Quizvraag

Tenzij je de bedoeling hebt iemand om te leggen, is ‘gifset’ natuurlijk fout. Hier zou ‘giftset’ moeten zijn, een set met ‘gifts’, oftewel cadeautjes

Slide 4 - Tekstslide

'Chique'
Goed of fout?
A
Goed
B
Fout

Slide 5 - Quizvraag

Chique is hier goed geschreven. Je schrijft chic als het als ‘sjiek’ moet klinken en chique als het als ‘sjieke’ moet klinken.

Slide 6 - Tekstslide

'Verdwaalt'
Goed of fout?
A
Goed
B
Fout

Slide 7 - Quizvraag

Fout. Correct is ‘vreemdeling die verdwaald is.’ Bij het voltooid deelwoord kun je ‘t kofschip toepassen. De stam van het werkwoord ‘verdwalen’ is ‘verdwal’. De L komt daar niet in voor, dus de voltooide tijd van verdwalen eindigt op een d.

Slide 8 - Tekstslide

Lars's sleutel en Bas's sleutel. Goed of fout?
A
Goed
B
Fout

Slide 9 - Quizvraag

Fout: het moet Lars' sleutel en Bas' sleutel zijn. Wanneer een naam eindigt op een sisklank (-s, -z, -ce, -tsj, -sh) of -x, dan verdubbel je deze niet, maar gebruik je een apostrof om duidelijk te maken dat het om bezit gaat. Dus: Alex’ glas, Bush’ vader, Frans’ horloge.

Slide 10 - Tekstslide

Kan keukenpapier observeren?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Hoewel je van de kartonnen rollen uitstekende verrekijkers kunt maken, kan keukenpapier niet observeren. Absorberen, dat kan het wel. Gelukkig maar, want het zou toch wat zijn, zo’n rol die de hele tijd schaamteloos staat toe te kijken hoe je het eten klaarmaakt.

Slide 12 - Tekstslide

'Kipfile'
Goed of fout?
A
Goed
B
Fout

Slide 13 - Quizvraag

De kip staat niet vast in het verkeer. Het gaat hier dan natuurlijk ook om ‘kipfilet’, met een -t aan het eind. Die spreek je overigens niet uit, het woord klinkt als kipfilee.

Slide 14 - Tekstslide

Yohourt is fout.
Maar hoe schrijf je het wel?
A
Yogurt
B
Joghurt
C
Yoghurt
D
Joghert

Slide 15 - Quizvraag

De correcte schrijfwijze is yoghurt.

Slide 16 - Tekstslide

'Dat kost niet duur.'
Mag je dat zo zeggen?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag

Nee, het is een contaminatie van ‘veel kosten’ en ‘duur zijn’. Correct is: ‘dat kost niet veel’ of ‘dat is niet duur’.

Slide 18 - Tekstslide

'Hun zijn nog dommer als ons.'
Hoeveel woorden zijn fout in
deze zin?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 19 - Quizvraag

Er staan drie fouten in deze zin: hun, als, ons. De correcte zinsopbouw zou zijn: zij zijn nog dommer dan wij.
‘Hun’ kan nooit een onderwerpsvorm zijn. Het is een bezittelijk voornaamwoord (hun stoelen) of een meewerkend voorwerp (doe hun de groeten).
Is er sprake van een vergrotende of verkleinende trap (groter/kleiner/mooier/lelijker), dan gebruik je altijd ‘dan’. Gaat het om een vergelijking (even groot/klein/mooi/lelijk), dan is ‘als’ correct.





Slide 20 - Tekstslide

'Griepfruit'
Goed of fout?
A
Goed
B
Fout

Slide 21 - Quizvraag

Citrusvruchten zitten vol met vitamine C, dus ze bieden een goede weerstand tegen griep. Maar dit zijn toch echt ‘grapefruits’.

Slide 22 - Tekstslide

'Babypyjama'
Goed of fout?
A
Goed
B
Fout

Slide 23 - Quizvraag

Goed. Pyjama is correct. Dus niet pyama, pijama of pieama.

Slide 24 - Tekstslide

'Dames hakken'
Goed of fout?
A
Goed
B
Fout

Slide 25 - Quizvraag

Nee, het moet ‘dameshakken’ zijn. ‘Dames hakken’ impliceert dat hakken een werkwoord is, dus dat dames aan het hakken zijn of dat je zelfs dames in stukjes kunt hakken.

Slide 26 - Tekstslide

'Koreander'
Goed of fout?
A
Goed
B
Fout

Slide 27 - Quizvraag

Het kruid is niet afkomstig uit Korea. Correct is dan ook: koriander.

Slide 28 - Tekstslide

'Boemkool'
Goed of fout?
A
Goed
B
Fout

Slide 29 - Quizvraag

Een boemkool durven wij niet in onze koelkast te leggen. Een bloemkool natuurlijk wel.

Slide 30 - Tekstslide