Fictie en werkelijkheid

Fictie en werkelijkheid
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Fictie en werkelijkheid

Slide 1 - Tekstslide

Programma van de les 


  • Lezen
  • Fictie of non-fictie




Slide 2 - Tekstslide

Fictie en non-fictie 
Fictie en non- fictie

Slide 3 - Tekstslide

Wat is fictie?
Fictie zijn verhalen die een schrijver heeft verzonnen


Soms lees je een verhaal over dingen die in het echt niet kunnen gebeuren, heb je te maken met een fantasieverhaal. Ook gebeuren er dingen in een boek die wel in het echt zouden kunnen gebeuren. Die verhalen noem je realistisch

Slide 4 - Tekstslide

Wat is non-fictie? 
In een non-fictie verhaal wil de schrijver jou informatie geven, jou overtuigen van zijn mening of uitleggen hoe je iets moet doen. 

Non-fictie kan dus verschillende doelen hebben, zoals: informeren, overtuigen of uitleggen. 

Zo herken je non-fictie: 
Het verhaal is controleerbaar.

Slide 5 - Tekstslide

Waarom zou het moeilijk kunnen zijn om fictie en non-fictie uit elkaar te halen?

Slide 6 - Tekstslide

autobiografie
biografie

Slide 7 - Tekstslide

Een alter ego (Latijn, letterlijk andere ik) is een tweede persoonlijkheid waarmee een persoon zich onderscheidt van zijn werkelijke identiteit.

Slide 8 - Tekstslide

Fictie of non-fictie?

Twee videofragmenten

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Het kan goed misgaan als fictie en non-fictie niet worden begrepen.

Slide 12 - Tekstslide

Pim Lammers
  • Geboren op 2 oktober 1993 in Groningen
  • Schrijver en dichter van zowel    kinderboeken als boeken voor volwassenen
  • Veelvoorkomende thema's in zijn kinderboeken zijn gender- en seksuele diversiteit
  • Bekende kinderboeken zijn: Het lammetje dat een varken is (2017), Hoe beroof je een bank (2020) en Ik denk dat ik ontvoerd ben (2022)

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Aan de slag!
- Maak oefening 3 t/m 8 (blz. 28 wb) en zoek de betekenis van de woorden op.

Slide 15 - Tekstslide