Week 42 Formative test (Unit 1: grammar + irrv)

past simple, past continuous, present simple, perfect continuous
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

past simple, past continuous, present simple, perfect continuous

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What tense is this?

He went to the cinema.
A
Past Simple
B
Past Continuous
C
Present perfect
D
Present perfect continuous

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

What tense is this?

She was walking home at night
A
Past Simple
B
Past Continuous
C
Present perfect
D
Present perfect continuous

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

What tense is this?

I have been waiting for a long time.
A
Past Simple
B
Past Continuous
C
Present perfect
D
Present perfect continuous

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

What tense is this?

They have known each other for years.
A
past perfect
B
present perfect
C
past simple
D
present continuous

Slide 5 - Quizvraag

Present perfect vs present simple:
Als je niet zeker weet wanneer je wat moet gebruiken:
Vraag jezelf af:

Is het op dit moment aan de gang?
Ja: present perfect. Nee: zie vraag 2.
Gaat het over ervaringen tot nu toe?
Ja: present perfect. Nee: zie vraag 3.
Is het resultaat van de actie nu merkbaar?
Ja: present perfect. Nee: past simple (verleden tijd +ed of onregelmatig ww in verleden tijd
Which answer fits best?
I ... (fall) asleep, while I ... (watch) TV.
A
fell - watched
B
was falling - was watching
C
was falling - watched
D
fell - was watching

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which answer fits best?

He ... (break) his leg, when he ... (play) frisbee.
A
breaks - played
B
broke - was playing
C
was breaking - played
D
broke - played

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which answer fits best?

The lights ...(go out) while I ...(eat) dinner
A
go out / was eating
B
went / was eating
C
gone / was eating
D
went out/ was eating

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Use the past simple, present perfect simple, present perfect continuous or past continuous.

He has a headache because he ... (watch) television all day long.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Use the past simple, present perfect simple, present perfect continuous or past continuous.

Charlie ... (hide) in the closet when Lola ... (find) him.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Use the past simple, present perfect simple, present perfect continuous or past continuous.

Is the lawn finished? Yes, Patrick ... (cut) the grass.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Use the past simple, present perfect simple, present perfect continuous or past continuous.

Susie was ... (watch) a film so she ... (not - hear) the noise.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Use the past simple, present perfect simple, present perfect continuous or past continuous.

... (she - write) her essay when the computer ...(stop)?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Use the past simple, present perfect simple, present perfect continuous or past continuous.

How much money ... (you / spend) this week?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Use the past simple, present perfect simple, present perfect continuous or past continuous.

It's still raining. It ... (rain) for hours.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Use the past simple, present perfect simple, present perfect continuous or past continuous.

Peter, why are you sweating? Because I ... (hoover = stofzuigen) the carpets.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Use the past simple, present perfect simple, present perfect continuous or past continuous.

David ... (not send) me an email this morning, while I ... (work).

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Give the past simple (2e), past participle (3e) and translation of the irregular verb below.
To drink

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Give the past simple (2e), past participle (3e) and translation of the irregular verb below.
To breed

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Give the past simple (2e), past participle (3e) and translation of the irregular verb below.
To bind

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Give the past simple (2e), past participle (3e) and translation of the irregular verb below.
To creep

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Give the past simple (2e), past participle (3e) and translation of the irregular verb below.
To shrink

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Give the past simple (2e), past participle (3e) and translation of the irregular verb below.
To kneel

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Give the past simple (2e), past participle (3e) and translation of the irregular verb below.
To spring

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Give the past simple (2e), past participle (3e) and translation of the irregular verb below.
To wake

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies