Eten en drinken

klokkijken
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

klokkijken

Slide 1 - Tekstslide

Het is 4 uur.
Het is half 5.

Slide 2 - Tekstslide

Het is kwart voor 8
Het is kwart over 8

Slide 3 - Tekstslide

Hoe laat is het?
A
kwart voor 11
B
kwart over 11

Slide 4 - Quizvraag

Hoe laat is het?
A
half 11
B
half 12

Slide 5 - Quizvraag

Hoe laat is het?
A
kwart voor 5
B
kwart over 5

Slide 6 - Quizvraag

Hoe laat is het?
A
kwart voor 4
B
kwart over 4

Slide 7 - Quizvraag

Het is 5 voor 11.
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quizvraag

Het is 10 over 11.
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quizvraag

Het is 5 over 11.
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quizvraag

Het is half 6.
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quizvraag

Kies het goede antwoord
A
spreken
B
lezen
C
luisteren
D
schrijven

Slide 12 - Quizvraag

Kies het goede antwoord
A
lezen
B
schrijven
C
luisteren
D
spreken

Slide 13 - Quizvraag

Kies het goede antwoord
A
spreken
B
lezen
C
luisteren
D
schrijven

Slide 14 - Quizvraag

Kies het goede antwoord
A
lezen
B
schrijven
C
luisteren
D
praten

Slide 15 - Quizvraag

Kies het goede antwoord
A
het dorp
B
de stad

Slide 16 - Quizvraag

Welk getal?

Slide 17 - Open vraag

Welk getal?

Slide 18 - Open vraag

Welk getal?

Slide 19 - Open vraag

Dit is het

Slide 20 - Open vraag

Dit is de

Slide 21 - Open vraag

Dit is de

Slide 22 - Open vraag

Eten

Slide 23 - Tekstslide

Woordspel
Woorden opschrijven over eten.

Maak groepjes
Pak een blaadje
Pak een pen

edereen schrijft

Slide 24 - Tekstslide

Spelling
Kies 10 woorden uit, die schrijf je op het bord
Controleer de spelling
Wie heeft de meeste woorden?
Wie heeft de spelling goed?

Slide 25 - Tekstslide

De winnaar is?

Schrijf de woorden in je schrift
Zoek op in een woordenboek: Van Dalen.nl is het 'de' of 'het'?

Slide 26 - Tekstslide

Landennamen 
Schrijf de letters op
Welke landen spel ik?

Slide 27 - Tekstslide

Grote steden
Welke stad spel ik?

Slide 28 - Tekstslide

Hoe spel je dat? 
Praat in tweetallen


1 Wat is je achternaam? Hoe spel je dat?
2 Wat is je straatnaam? 
3 Wat is je favoriete winkel? 
4 Wat is de grootste stad van je geboorteland?
5 Wie is je favoriete zanger/ zangeres?
6 Wat is de hoofdstad van je geboorteland?

Slide 29 - Tekstslide

Welke getallen hoor je?

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Link