Standpunten en argumenten

Standpunt en argument
MHU, 2022
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Standpunt en argument
MHU, 2022

Slide 1 - Tekstslide

Wat we gaan doen
Tussenbalans
Uitleg standpunt en argument (herhaling)
Uitleg verschillende soorten argumentatie
Verder werken

Slide 2 - Tekstslide

Tussenbalans
Nog veel te doen
Argumentatie meer dan het lijkt

Slide 3 - Tekstslide

Planning
Eind deze week: paragraaf 1 en 2 af
Eind volgende week: paragraaf 3 en 4 maken (uitleg drogredenen)
13-16 juni: oefentoetsen/vragenuurtjes

Slide 4 - Tekstslide

Standpunt vs argument

Slide 5 - Tekstslide

Standpunt
wat je vindt; positief, negatief of twijfel.

Slide 6 - Tekstslide

De zorg moet goedkoop toegankelijk zijn voor iedereen.
A
Positief standpunt
B
Negatief standpunt

Slide 7 - Quizvraag

We moeten geen vluchteling meer toelaten in Nederland.
A
Positief standpunt
B
Negatief standpunt

Slide 8 - Quizvraag

De btw moet niet verder worden verhoogd.
A
Positief standpunt
B
Negatief standpunt

Slide 9 - Quizvraag

Standpunt
Positief: zonder misschien- of nee-woord
Negatief: met nee-woord
Twijfel: met misschien-woord


Heeft dus niets met je eigen opvattingen te maken.

Slide 10 - Tekstslide

'Ik vind koffie lekker. Het is warm en houdt me wakker.'
Wat is het standpunt?

Slide 11 - Open vraag

'Het aantal Covidpatiënten onder ouderen neemt af. De vaccinatie heeft dus effect.'
Wat is het standpunt?

Slide 12 - Open vraag

Argumenten
Om het standpunt te verduidelijken, te relativeren of te verdedigen.
Te herkennen aan signaalwoorden - welk tekstverband?

Slide 13 - Tekstslide

Twee typen argumenten
Waarderende argumenten:
Deze argumenten zijn gebaseerd op een mening.

Feitelijk argumenten:
Deze argumenten zijn controleerbaar.

Slide 14 - Tekstslide

Stelling: Utrecht is een prettige stad om in te wonen. 
Utrecht was in 2013 de stad met de grootste stijging van het aantal inwoners
Er wonen in Utrecht veel jonge, gezellige mensen. 
Waarderend argument
Feitelijk argument

Slide 15 - Sleepvraag

Stelling: Je kunt beter met het OV naar Rotterdam gaan. 
Het is veel gezelliger om met het OV naar R'dam te komen. 
Het is beter voor het milieu om met het OV te reizen.
Waarderend argument
Feitelijk argument

Slide 16 - Sleepvraag

Stelling: Leiden is een prima stad om een excursie voor CKV te organiseren.
In Leiden kan je zeer diverse musea en galeries bezoeken. 
Leiden heeft een interessante binnenstad.
Waarderend argument
Feitelijk argument

Slide 17 - Sleepvraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Standpunt
Argument 1
Argument 2
De rekening was belachelijk hoog
De volgende keer nemen we een andere loodgieter
We hebben uren zitten wachten voordat hij er was

Slide 24 - Sleepvraag

Deze argumentatie noem je
A
Enkelvoudig
B
Onderschikkend
C
Nevenschikkend en onafhankelijk
D
Nevenschikkend en afhankelijk

Slide 25 - Quizvraag

Standpunt
Argument 1
Argument 2
Veel scholieren zijn verslaafd aan hun mobieltje
Mobiele telefoons zouden verboden moeten worden voor jongeren. 
Nederlandse scholieren zitten gemiddeld ruim drie uur per dag op hun mobieltje

Slide 26 - Sleepvraag

Deze argumentatie noem je
A
Enkelvoudig
B
Onderschikkend
C
Nevenschikkend en onafhankelijk
D
Nevenschikkend en afhankelijk

Slide 27 - Quizvraag

Stelling 1/3: ik begrijp nu welke hoofdsoorten argumenten er zijn.
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Stelling 2/3: het verschil tussen de verschillende argumentatieschema's is me duidelijk.
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Stelling 3/3: Argumentatie is best wel leuk en interessant!
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll