Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Zinsontleden
Zinsontleden
K/GT: Persoonsvorm, het werkwoordelijk gezegde, het onderwerp en het lijdend voorwerp.
GT: Meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling
1 / 24
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 3
In deze les zitten
24 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
40 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Zinsontleden
K/GT: Persoonsvorm, het werkwoordelijk gezegde, het onderwerp en het lijdend voorwerp.
GT: Meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling
Slide 1 - Tekstslide
Weet je het nog? AANTEKENINGEN
Pv: (het eerste werkwoord in de zin. Vraagproef, tijdproef, getalproef)
Wwg: alle werkwoorden in de zin
Onderwerp: Wie/wat + wwg?
Lijdend voorwerp: Wat/wie + onderwerp + wwg?
Alleen voor gt:
Meewerkend voorwerp: Aan wie/voor wie + lv + ow + wwg?
Bijwoordelijke bepaling: alles wat overblijft. (Hoe, wanneer, waar enz?)
Slide 2 - Tekstslide
De persoonsvorm bestaat uit een...
A
zelfstandig naamwoord
B
werkwoord
C
lidwoord
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 3 - Quizvraag
We hebben het over
drie
manieren gehad om achter de
persoonsvorm (pv)
te komen.
Ik
fietste
naar school.
Pv: fiets
Fiets
ik naar school?
Pv: fiets
Wij
fietsen
naar school.
Pv: fiets
Welke manier (proef) hoort bij welke uitkomst?
Zin: Ik fiets naar school.
getalproef
vraagproef
tijdproef
Slide 4 - Sleepvraag
Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in een zin.
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quizvraag
"Hebben zij in die nieuwe auto gereden?"
Het werkwoordelijk gezegde in deze zin is...
A
er zit geen werkwoordelijk gezegde in deze zin
B
hebben
C
hebben gereden
D
gereden
Slide 6 - Quizvraag
"Wat heb jij vanochtend gegeten?"
Het werkwoordelijk gezegde in deze zin is...
A
heb
B
wat heb jij gegeten
C
heb jij gegeten
D
heb gegeten
Slide 7 - Quizvraag
"De zon schijnt in mijn gezicht."
Het werkwoordelijk gezegde in deze zin is...
A
schijnt
B
schijnt in mijn gezicht
C
de zon schijnt
Slide 8 - Quizvraag
Het onderwerp (ow) van de zin vinden we door de volgende vraag te stellen:
Wie/Wat + persoonsvorm?
Sleep de juiste onderdelen naar de juiste zinsdelen.
Ik
eet.
De robot
stofzuigt.
pv
pv
ow
ow
Slide 9 - Sleepvraag
"Mijn konijn eet alleen gekookte wortels."
Het onderwerp in deze zin is...
A
eet
B
gekookte wortels
C
mijn konijn
D
wortels
Slide 10 - Quizvraag
"Op X11 gaat de schoolbel nooit af."
Het onderwerp in deze zin is...
A
de schoolbel
B
gaat
C
op X11
D
nooit af
Slide 11 - Quizvraag
Het lijdend voorwerp (lv) vind je door te vragen:
Wie/wat + gezegde + onderwerp
Sleep de onderdelen naar de juiste plek.
"Heb
jij
de wedstrijd
gespeeld?"
ow
pv
wwg
lv
wwg
Slide 12 - Sleepvraag
"Ik heb voor jou een laptop uitgezocht."
Het lijdend voorwerp in deze zin is...
(wie/wat + (ww)gezegde + onderwerp?)
A
heb uitgezocht
B
een laptop
C
voor jou
D
ik
Slide 13 - Quizvraag
"Haal jij de boodschappen?"
Het lijdend voorwerp in deze zin is...
(wie/wat + (ww)gezegde + onderwerp?)
A
haal
B
jij
C
de boodschappen
Slide 14 - Quizvraag
Zinsdelen/pv/wwg/ond/lv
1. Hannah laat 's avonds altijd de hond uit.
2. Heb jij dat verslag al gemaakt?
3. De burgemeester zal een toespraak houden.
4. Elk weekend belt Twan zijn oma op.
5. Wij moesten van onze mentor onze ouders interviewen.
1. Maak de zinnen hieronder
2. Kies een leesboek bij de bieb
3. Ga lezen in je boek.
Slide 15 - Tekstslide
3k
Jullie maken nu Grammatica opdracht 1 op blz. 20
Slide 16 - Tekstslide
De docent heeft ons het antwoordenboekje gegeven.
Wat is de pv?
A
de docent
B
heeft
C
ons
D
het antwoordenboekje
Slide 17 - Quizvraag
De docent heeft ons het antwoordenboekje gegeven.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
de docent
B
heeft
C
heeft gegeven
D
ons
Slide 18 - Quizvraag
De docent heeft ons het antwoordenboekje gegeven.
Wat is het onderwerp?
A
de docent
B
heeft
C
ons
D
het antwoordenboekje
Slide 19 - Quizvraag
De docent heeft ons het antwoordenboekje gegeven.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
heeft
B
ons
C
het antwoordenboekje
D
gegeven
Slide 20 - Quizvraag
De docent heeft ons het antwoordenboekje gegeven.
Wat is het meewerkend voorwerp?
A
heeft
B
ons
C
het antwoordenboekje
D
gegeven
Slide 21 - Quizvraag
Op mijn moeders nachtkastje ligt altijd een boek.
Hoeveel zinsdelen heeft deze zin?
A
3
B
4
C
5
D
6
Slide 22 - Quizvraag
Op mijn moeders nachtkastje ligt altijd een boek.
Wat is/zijn de bijwoordelijke bepaling(en)?
A
op mijn moeders nachtkastje
B
ligt
C
altijd
D
een boek
Slide 23 - Quizvraag
3g
Maak nu opdracht 1 en 2 van Grammatica op blz. 22 en 23
Slide 24 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Les 5 (21 september 2024)
September 2024
- Les met
20 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12
L11 Zinsdelen
April 2024
- Les met
49 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
L17 Zinsdelen
April 2024
- Les met
49 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Zinsleer - herhalen
April 2024
- Les met
33 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Zinsleer - herhaling
Mei 2023
- Les met
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Zinsleer - herhaling
Maart 2022
- Les met
13 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Zinsleer - herhaling
September 2024
- Les met
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
SCC D1 L5 zinsleer (herhaling)
Augustus 2023
- Les met
44 slides
Nederlands
Secundair onderwijs