Examentraining NL 2F lezen

Goedemorgen allemaal!
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen allemaal!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Opdrachten:
Tekst 3 - vragen 14 t/m 18 maken
Tekst 4 - opdracht 19 t/m 24

Slide 13 - Tekstslide

Gesprekken
Examenonderdeel

Slide 14 - Tekstslide

Wat moet je doen?

Slide 15 - Tekstslide

Examen gesprekken
1F :
- 2 onderdelen
* informatie uitwisselen
* discussie voeren
2F:
- 15 min voor het examen je examen opdracht.
-Mening en argumenten.

Slide 16 - Tekstslide

Waar moet je opletten?
- houding (zit rechtop/ loop rechtop).
- neem een open houding aan.
- gebruik je handgebaren gepast.
- maak oogcontact.
- Laat de ander uitpraten en help elkaar.

Slide 17 - Tekstslide

Open en gesloten vragen stellen

Slide 18 - Tekstslide

Examenopdracht maken 
opdracht 10 in tweetallen

Slide 19 - Tekstslide

Schrijven van een email

Slide 20 - Tekstslide

Zakelijke email

Slide 21 - Tekstslide

Wanneer schrijf je een zakelijke email?

Slide 22 - Woordweb

Doel
Aan het einde van de les kan ik een zakelijke email schrijven. 

Slide 23 - Tekstslide


Een zakelijke email 

Slide 24 - Tekstslide

Wat schrijf je waar?
  • Emailadres -> weet je deze niet? -> dan verzin je er zelf eentje
  • onderwerp
  • aanhef (Beste of geachte)
  • alinea's (inleiding - kern - en slot)
  • Afsluiting (Groetjes, Met vriendelijke groet,)
  • Naam (Fauve of Fauve Jansen)

Slide 25 - Tekstslide

Ik wil mijn nieuwe camera laten repareren bij de zaak waar ik die gekocht heb. Ik schrijf een ..................................... email naar die afdeling.


A
zakelijke
B
persoonlijke

Slide 26 - Quizvraag

In een zakelijke email staan minstens 2 komma's. Waar?
A
Na aanhef en na het woord 'want'
B
Na de slotgroet en na het onderwerp
C
Na aanhef en slotgroet
D
Na het onderwerp en het woord 'dus'

Slide 27 - Quizvraag

Kies de juiste schrijfwijze voor de plaats en de datum in een zakelijke email
A
Amsterdam 2 november 2016
B
Amsterdam, 2 November 2016
C
Amsterdam, 2 november 2016
D
Amsterdam, 2-11-2016

Slide 28 - Quizvraag

In een zakelijke email gebruik je formele taal.
A
Waar.
B
Niet waar.

Slide 29 - Quizvraag

Korte opdracht: Zakelijke e-mail
In jouw straat ligt een losse stoeptegel.
  • Schrijf een nette email naar de gemeente.
  • Verzoek om een reparatie van de stoeptegel.
  • Leg ook uit waarom die zo gevaarlijk is.


Slide 30 - Tekstslide

Conventies van een 
zakelijke e-mail
aan: mailadres geadresseerde-
onderwerp: waar gaat de email over?

Aanhef: Geachte heer/mevrouw,

Inleiding: Wie ben je? Waarom schrijf je?
Kern: Belangrijke informatie, vragen etc.
Afsluiting: bedankje en wat verwacht je?

Met vriendelijke groet,

Naam + achternaam

Slide 31 - Tekstslide