Chapter 5 - week 23

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Silent Reading
Grab your English reading book and get started.

Slide 2 - Tekstslide

Today's Lesson Wednesday
  • Planner
  • Homework check
  • Kahoot
  • Interactive worksheets
  • Past Simple

Slide 3 - Tekstslide

Past simple

Slide 4 - Tekstslide

Past Simple
Je gebruikt de Past Simple als iets gebeurd is in de verleden tijd en ook beëindigd is.

Wij noemen de Past Simple de Verleden Tijd.


Slide 5 - Tekstslide

 Regelmatige werkwoorden (rww)

Achter het werkwoord plaats je 'ed'

I walk -> I walked
it rains-> it raineded
they beg-> they begged

Slide 6 - Tekstslide

 RWW Spelling
Als een werkwoord eindigt op -e, dan komt er in de past simple alleen een -d achter:
I live - I lived
you move - you moved

In de past simple wordt de laatste medeklinker verdubbeld als er één klinker voor staat:
I drop - I dropped
they plan - they planned

Slide 7 - Tekstslide

 RWW Spelling
Als een werkwoord eindigt op -y, dan komt er in de past simple een -ied achter:
I carry- I carried
you study- you studied

In de past simple komt er een -ed achter als er een klinker voor staat:
I play - I played

Slide 8 - Tekstslide

Past Simple - Onregelmatige werkwoorden

Sommige werkwoorden zijn onregelmatig (OWW) en dat betekent dat ze geen '-ed' krijgen maar hun eigen vorm hebben.

to write  -> wrote    I wrote her a letter last week.
to go       -> went      He went to Italy last year.
to make -> made     They made a very nice meal two days ago.

Slide 9 - Tekstslide

Past Simple - Signaalwoorden

In de zin staan vaak een tijdsbepaling van verleden tijd.

  • yesterday
  • last week
  • ten minutes ago
  • in 2007
  • this morning

Slide 10 - Tekstslide

Past Simple of
to try?
A
tried
B
tryded
C
tryed
D
trieded

Slide 11 - Quizvraag

Past Simple
of to change?
A
changed
B
changes
C
changing
D
changeed

Slide 12 - Quizvraag

Past Simple
of to play?
A
playd
B
played
C
plaid
D
plait

Slide 13 - Quizvraag

Past Simple of
to work?
A
works
B
worked
C
working
D
workedd

Slide 14 - Quizvraag

Past simple of
to talk?
A
talks
B
talking
C
talked
D
tolk

Slide 15 - Quizvraag

Past Simple of
to cycle?
A
cycleed
B
cycleded
C
cycled
D
cycle

Slide 16 - Quizvraag

Homework Monday 13/6/2022
Chapter 5 - I Writing & Grammar:
  • 55d + 57a

Slide 17 - Tekstslide