Veel werkwoorden hebben een vast voorzetsel. Bijvoorbeeld:slagen voor een examen, bijdragen aan het resultaat.
Er zijn ook uitdrukkingen met een vast voorzetsel. Bijvoorbeeld: ergens spijt van hebben, akkoord gaan met het voorstel. Dit voorzetsel is dan een deel van een voorzetseluitdrukking.
De vaste voorzetsels kun je vinden in een woordenboek. Kijk dan bij het werkwoord of bij het belangrijkste woord in de uitdrukking.
Slide 6 - Tekstslide
Werkwoorden met vaste voorzetsels
Veel werkwoorden hebben vaste voorzetsels.
- Houden van
- Nadenken over
Kun jij er ook één bedenken?
Slide 7 - Tekstslide
Werkwoorden met vaste voorzetsels
Houden van solliciteren naar
Nadenken over reizen met/naar
Feliciteren met
Geloven in
Luisteren naar
Herinneren aan
zich schamen over
Slide 8 - Tekstslide
Rood: stil werken, geen overleg en geen vragen
Oranje: je mag vragen stellen en zachtjes overleggen