Argumenteren - 8 maart

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het standpunt, wat het argument?

1) Amsterdam heeft veel concertzalen van verschillende groottes. 2) Het is dus geen wonder dat bijna elke band die Nederland aandoet, in Amsterdam optreedt.
timer
0:30
A
1 = argument 2 = standpunt
B
1 = standpunt 2 = argument

Slide 8 - Quizvraag

Feitelijk of waarderend argument?

Amsterdam heeft veel concertzalen van verschillende groottes.
timer
0:30
A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het standpunt, wat het argument?

1) Aangezien het een oplossing voor het fileprobleem is, 2) moet iedereen meer met de trein reizen.
timer
0:30
A
1 = standpunt 2 = argument
B
1 = argument 2 = standpunt

Slide 10 - Quizvraag

Tegenargument of weerlegging?
Aangezien het een oplossing voor het fileprobleem is, moet iedereen meer met de trein reizen.

> Met de trein ben je veel langer onderweg <
timer
0:30
A
Tegenargument
B
Weerlegging

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide