Een
samengestelde zin bestaat uit meerdere onderwerpen en persoonsvormen.
Deze zinnen zijn met elkaar verbonden door een voegwoord of komma.
De persoonsvorm kan op meerdere plekken in de zin staan.
- Als Kees kan, komt hij vanavond langs.
- Ik kom vanavond niet sporten, want ik moet oppassen.
- De klas begon te juichen toen de docent op ijsjes trakteerde.