Immunologie: De Verdediging van het Lichaam

Immunologie: De Verdediging van het Lichaam

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je de begrippen antistof, antilichaam, eerste-, tweede- en derdelijns afweer, MHC-I en MHC-II herhalen en begrijpen.

Wat weet je al over immunologie?

Wat is een antistof?

Antistoffen, ook wel immunoglobulinen genoemd, zijn eiwitten die geproduceerd worden door het immuunsysteem en helpen bij het bestrijden van ziekteverwekkers.

Wat is een antilichaam?

Een antilichaam is een specifiek type antistof dat zich bindt aan een specifiek antigeen, een molecuul op het oppervlak van een ziekteverwekker. Dit helpt het immuunsysteem om de ziekteverwekker te herkennen en te vernietigen.

Eerstelijnsafweer

De eerstelijnsafweer bestaat uit de natuurlijke barrières van het lichaam, zoals de huid en slijmvliezen, die ziekteverwekkers buiten houden.

Tweedelijnsafweer

De tweedelijnsafweer bestaat uit de ontstekingsreactie en de niet-specifieke immuunrespons. Ontsteking helpt bij het isoleren en elimineren van ziekteverwekkers, terwijl de niet-specifieke immuunrespons verschillende cellen en moleculen omvat die helpen bij de bestrijding van ziekteverwekkers.

Derdelijnsafweer

De derdelijnsafweer, ook wel de adaptieve immuunrespons genoemd, is specifiek en gericht op een bepaalde ziekteverwekker. Het omvat de productie van antistoffen en de activatie van specifieke immuuncellen.

MHC-I

MHC-I (Major Histocompatibility Complex-I) is een molecuul op het oppervlak van lichaamscellen dat fragmenten van eiwitten presenteert aan T-cellen. Dit helpt bij het herkennen van geïnfecteerde cellen en het activeren van een immuunrespons.

MHC-II

MHC-II (Major Histocompatibility Complex-II) is een molecuul op het oppervlak van immuuncellen, zoals macrofagen en B-cellen, dat fragmenten van eiwitten presenteert aan T-cellen. Dit helpt bij het activeren van een immuunrespons tegen specifieke ziekteverwekkers.

Quizvragen

Beantwoord de volgende quizvragen om je kennis te testen:

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.