Je werkt op een verpleegafdeling van huize De Waterlelie en loopt door de gang naar de huiskamer. Ineens hoor je gegil uit de slaapkamer van meneer Van den Vossenberg, een zorgvrager met multiple sclerose. Je weet dat hij niet veel zorg nodig heeft, behalve bij de ADL, want hij doet veel zelf.
Je rent bij hem naar binnen. Hij ligt op de grond en houdt met beide handen zijn heup vast. Hij kermt van de pijn. Je loopt naar hem toe en ondersteunt zijn hoofd. Je vraagt wat er gebeurd is.
Meneer vertelt dat hij is uitgegleden toen hij zijn pantoffels aan wilde trekken, hij heeft nu pijn in zijn heup en schouder. Je ziet uiterlijk niets aan zijn lichaam.
Je hebt één collega die met jou deze avonddienst draait.