Griekse mythologie
1 / 14
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat betekent:
de mythologie
de mythologie
A
verzameling van verhalen over goden
B
de wetenschap van de Griekse geschiedenis
C
verzameling van sprookjes
D
geheimzinnige geruchten
Slide 2 - Quizvraag
Hoe noemen we het wanneer je gelooft in meerdere goden?
A
Monotheïsme
B
Griekse mythologie
C
Polytheïsme
D
Jodendom
Slide 3 - Quizvraag
Verhalen over Griekse helden en goden zijn ...
A
geschiedenis
B
sprookjes
C
mythen
D
legenden
Slide 4 - Quizvraag
Waar woonden de goden volgens de Grieken?
A
Athene
B
Olympus
C
Cyrene
D
Acropolis
Slide 5 - Quizvraag
Wie was de oppergod in de Griekse mythologie?
A
Achilles
B
Zeus
C
Apollo
D
Hades
Slide 6 - Quizvraag
Welke twee uitspraken zijn juist?
A
De Grieken geloofden in één god.
B
Griekse goden leefden voor eeuwig
C
Griekse goden konden beslissen over het leven van de mensen.
Slide 7 - Quizvraag
Poseidon
Pallas Athene
Zeus
Hades
Apollo
Slide 8 - Sleepvraag
Wie is de Griekse godin van de oorlog en wijsheid?
A
Hera
B
Athena
C
Demeter
D
Artemis
Slide 9 - Quizvraag
Welke godin zie je hier?
A
Aphrodite, godin van de liefde
B
Demeter, godin van de landbouw
C
Athene, godin van de wijsheid
D
Hera, godin van het huwelijk
Slide 10 - Quizvraag
Welke rivier steekt Charon over?
A
De Nijl
B
De Styx
C
De Amazone
D
De Donau
Slide 11 - Quizvraag
Hoe heet de driekoppige hond van Hades die de onderwereld bewaakt?
A
Styx
B
Pluisje
C
Charon
D
Kerberos
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Hercules/Herakles
A
oppergod
B
halfgod, zoon van Zeus en een sterfelijke vrouw. Hij moest 12 werken voltooien.
C
bosgod
