les 1:Luchtdruk en het mondiaal windsysteem

Klimaat: Luchtdruk
Lees, maak een leer de groene en blauwe dia's!
Groen = absolute basiskennis, uit je hoofd leren
Blauw = begrijpen hoe de klimaat processen werken

Op een toets moet je kennis kunnen toepassen, dus moet je begrijpen hoe de processen werken.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Klimaat: Luchtdruk
Lees, maak een leer de groene en blauwe dia's!
Groen = absolute basiskennis, uit je hoofd leren
Blauw = begrijpen hoe de klimaat processen werken

Op een toets moet je kennis kunnen toepassen, dus moet je begrijpen hoe de processen werken.

Slide 1 - Tekstslide

deze les
Introductie: de atmosfeer
- wat is luchtdruk?
- waarom is er een verschil in luchtdruk?
- wat is de invloed op het klimaat?

Slide 2 - Tekstslide

De atmosfeer bestaat uit verschillen de lagen.
In de onderste laag vindt het weer plaats.

Hier vormen wolken en waait de wind.

Slide 3 - Tekstslide

De atmosfeer bestaat uit verschillen de lagen.
In de onderste laag vindt het weer plaats.

Hier vormen wolken en waait de wind.
Hoe hoger in de atmosfeer, hoe minder luchtdeeltjes. 

De luchtdruk is daar dus lager.

Dat komt door de zwaartekracht.

Slide 4 - Tekstslide

De atmosfeer wordt van onderaf verwarmd
Daarom ook de regel: hoe hoger in de atmosfeer, hoe kouder het is.

de zon
De zon stuurt kortgolvig zonlicht door de atmosfeer naar de aarde.
aardoppervlak
Het aardoppervlak absorbeert het zonlicht het zet het om in warmte.

Die warmte wordt uitgestraald en verwarmt de atmosfeer van onderaf.
broeikasgassen
Broeikasgassen laten zonlicht door maar houden warmte tegen.

Dus zijn er veel broeikasgassen in de atmosfeer dan is het warmer.

Slide 5 - Tekstslide

Omdat de aarde bol is krijgt niet elk gebied evenveel energie van de zon.

Slide 6 - Tekstslide

De zon zorgt voor hoge en lage drukgebieden op aarde

Slide 7 - Tekstslide

Als de lucht opgewarmd wordt wordt deze licht en stijgen de luchtdeeltjes op.


Hoe hoger hoe kouder:
Hoog in de troposfeer koelt de lucht weer af, wordt zwaar en gaat weer dalen.


de luchtdruk op het aardoppervlak is hier dus laag.
De luchtdeeltjes dalen en duwen op het aardoppervlak. 
Hierdoor is er hier een hoge luchtdruk.


Slide 8 - Tekstslide

opwarming lucht
Op de evenaar veel energie van de zon. 
Lucht wordt opgewarmd en stijgt op.

Er is dus een laag drukgebied
condensatie
hoe hoger hoe kouder.
Koude lucht gaat condenseren: er ontstaan wolken en het gaat regenen.

Het is hier dus warm en vochtig: tropisch regenwoud.
lucht koelt af
hoog in de troposfeer is het kouder. De lucht koelt verder af en wordt steeds zwaarder. Tot de lucht weer gaat dalen.
dalende lucht
Als lucht daalt wordt deze weer warmer.
Hoog drukgebied = dalende lucht = droog.

Hier vindt je vaak woestijnen.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Klimaat: Luchtdruk

Slide 11 - Tekstslide

Lage druk bij de evenaar door warmte
hoge druk bij de noordpool omdat het heel koud is.
Koude en warme lucht botsen.

Warme lucht stijgt, dus lage druk, dus neerslag

Slide 12 - Tekstslide

Lage druk bij de evenaar door warmte
hoge druk bij de noordpool omdat het heel koud is.

Slide 13 - Tekstslide

Je onthoudt:
- Zon is aandrijving klimaat
- Zon verwarmt de aarde, waardoor de atmosfeer van onderen wordt opgewarmd
- Warme lucht stijgt op
- Bij opstijgende lucht is sprake van een lagedrukgebied: het is bewolkt/regent
- Bij dalende lucht is sprake van een hogedrukgebied: het is onbewolkt/droog

Slide 14 - Tekstslide

bij stijgende lucht is er wat voor een luchtdruk?
A
hoge
B
lage

Slide 15 - Quizvraag

lage druk = stijgende lucht = condensatie
= neerslag
hoge druk = dalende lucht = droog

Slide 16 - Tekstslide

Wat is juist bij de evenaar?
A
lage druk met neerslag
B
hoge druk met neerslag
C
lage druk met droogte
D
lage druk met droogte

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Waar is een hoog drukgebied?
A
bij de noordpool
B
bij de evenaar

Slide 19 - Quizvraag

Het land warmt op. De lucht zet uit en wordt lichter dan de omgeving
Omdat de lucht lichter is dan de omgeving stijgt deze op
Hier is het koud. De lucht koelt af en krimpt. 
De koelere zwaardere lucht daalt

Slide 20 - Sleepvraag

Lage luchtdruk
Hoge luchtdruk

Slide 21 - Sleepvraag

De lucht wordt opgewarmd
De lucht koelt af, waterdamp condenseert en er ontstaat bewolking
De waterdamp is al uit de lucht geregend
De lucht warmt op, waardoor de overgebleven waterdamp niet condenseert

Slide 22 - Sleepvraag

Slide 23 - Video

Aan de slag!
- LessonUp Klimaat

14 dec af lesson up grote lesson up klimaat t/m dia 40 

Slide 24 - Tekstslide