H13 - Bijvoeglijk naamwoord (1)

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom 1F! 

Ga lekker zitten volgens de plattegrond. Leg het volgende vast op tafel:

• boek Kern + schrift
• etui 
• leesboek

Pak je leesboek en ga lekker lezen!

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen

- Lezen hoofdstuk 1

Goedemiddag klas 1F

Vandaag...

- H13 Meervoudsvormen

Leerdoel:

Ik leer de spelling van bijvoeglijke naamwoorden

Huiswerk 

- Maken: Hoofstuk 13: opdracht 1 t/m 4 (op blz. 54, 55) 

Nakijken H1

Startopdracht

Bekijk de afbeelding van Dagobert Duck. Beschrijf deze stripfiguur (uiterlijk en karakter) door zo veel mogelijk woorden te bedenken die je in de zin hieronder op de puntjes kunt invullen.

Dit is een ... eend

 

H13 - Bijvoeglijk naamwoord

Kern, blz. 54

Een bijvoeglijk naamwoord (bn) vertelt iets over een zelfstandig naamwoord. VB: Wat een leuk idee! 

Er bestaan twee vormen van het bijvoeglijk naamwoord

• de onverbogen vorm  (leuk)
• de verbogen vorm (leuke)

H13 - Bijvoeglijk naamwoord

Kern, blz. 54

Een bijvoeglijk naamwoord (bn) vertelt iets over een zelfstandig naamwoord. VB: Wat een leuk idee! 

Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt van welke stof iets gemaakt is:

VB: gouden oorbellen, een plastic zonnebril.

H13 - Bijvoeglijk naamwoord

Kern, blz. 54

• Een bijvoeglijk naamwoord (bn) vertelt iets over een zelfstandig       

       naamwoord. 

• Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt van welke stof iets gemaakt is:
  

• Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

       VB: de gesmolten chocolade

Opdracht 1

We maken samen opdracht 1.

Aan de slag!

Maak van hoofdstuk 13 - Bijvoeglijk naamwoord, opdracht:

2, 3, 4 (blz. 54/55)

De eerste tien minuten werk je zelfstandig in stilte. Daarna mag je zachtjes overleggen met degene naast je.

Klaar? 

Kies uit: maken opdr. 6, lezen in je leesboek of verder werken

aan het korte verhaal. 

Woorden van de les

• akkoord
• laf
• email
• continu
• canvas 

Ik weet op welke manieren een bijvoeglijk naamwoord gevormd kan worden.

1. Waar
2. Niet waar

Ik kan de juist vorm van een bijvoeglijk naamwoord maken of invullen in een zin.

1. Waar
2. Niet waar

Huiswerk

Dinsdag 13 september: 

• leesboek mee
• Maken: Hoofstuk 13: opdr. 2, 3, 4

Vrijdag 16 september:

• leesboek mee
• Maken: Hoofstuk 13: opdr. 7, 8, 9