Cambridge lesson 1 B2 first

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today's class
  • Starter:  What to expect!

  • Main course:
-  Grammar: Parts of Speech
-  RUE part 3: word formations.

  • Dessert: odd one out!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lessons and Teams


Every week: update in Teams with LessonUp and homework

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Book 
  • 1 unit every two weeks
  • Answers homework can be found in the back of the book.
  • Digital pack is also used (you need to set up an account)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Book pages
Page 117: irregular verbs

Page 142: B2 vocabulary list
per unit.

Page 151 - 190: answer keys

page 150: exam information

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exams

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Parts of speech
In English there are 8 parts of speech
In Dutch you call them: woordsoorten
(for example: lidwoord, werkwoord etc.)

Do you know all eight?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Parts of speech

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

The parts of speech
zelfstandig naamwoord
persoonlijk voornaamw.
bijvoeglijk naamwoord 
werkwoord
bijwoord
voorzetsel
voegwoord
tussenwerpsel
Lidwoorden worden gezien als onderdeel van bijvoeglijk naamwoorden.

Slide 14 - Tekstslide

TIP: 
https://nl.wikihow.com/Engelse-zinnen-ontleden

articles are actually a type of determiner (adjective) because of this it is not included in parts of speech.

WAT?
HOE?

Slide 15 - Tekstslide

Spiekbriefje voor bij devolgende opdracht.
Deze flashcard kan groot op het bord wanneer de studenten werken aan de opdracht.

Name the Parts of Speech
- John drove in a very pink car, and, yikes, he disliked the color. 

- I saw John driving an extremely ugly car today, so I called him and said: wow! You should buy a new car, man!
timer
4:50

Slide 16 - Tekstslide

Schrijf de zin op een blaadje en zet er per woord in het Engels bij wat de woordsoort is.

Zin in het Engels opgeschreven?
Zet dan de FLASHCARD van de vorige slide op het bord.


John = noun
drove = verb
in = preposition
a = adjective (article)
very = adverb
pink = adjective
car = noun
and = conjunction 
yikes = interjection 
he = pronoun
disliked = verb
the = article
color = noun
I = pronoun
saw = verb 
John = noun
driving = verb
an = adjective (article)
extremely = adverb
ugly = adjective
car = noun
today, = adverb
so = conjunction
I = pronoun
called = verb
him = pronoun
and = conjunction
said: = verb
wow! = interjection
You = pronoun
should = verb
buy = verb
a = adjective (article)
new = adjective
car, = noun
man! = pronoun

Slide 17 - Tekstslide

Today = noun > when today is the subject of a sentence WHAT: Today was a good day.
Today = adverb > refers to time WHEN: I went shopping today.

RUE Part 3: word formation

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

assignment: word formations

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

How do you do this?
First look at the infinitive:
"to know"

What words can you form from this word?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

To know

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Practice!
Work in pairs.

Fill out the grid using the correct form of the word.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Compete = verb
Impress = verb
Response = noun
High = adjective
Agriculture = noun
Move = verb
Possible = adjective
Populate = verb
Real = adjective


Look at the words in bold. Change the word class to fit the context of the story. 
timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide

Worksheet:
Skyscraper? No, 'water-scraper'!
Sample task Cambridge English.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Homework
Unit 1: Living day to day

  • page 6 (exam task RUE/ part 7)
  • page 7 (Assignment 6 and 7)
  • page 9 (Exam task Listening/ part 1)
  • Wordlist unit 1 (quizlet)

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Dessert 1.1

Four flags
- UK, Canada, Australia = Common Wealth
- USA = Independent

Four flags
- UK, USA, Australia = red, white and blue
- Canada = red and white

Four flags
- British Pounds
- Canadian, American, Australian dollars