VWO 5 - Clase 12_periodo 1 (15-10-2024): Comprensión oral

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

    zv5_sptl1
     Clase 12 del periodo 1
     ¡Bienvenidos!

Slide 3 - Tekstslide

Los objetivos de la lección
Comprensión lectora: Practicar las frases hechas para la comprensión oral.

Slide 4 - Tekstslide

Comprensión oral

Slide 5 - Tekstslide

¡IMPORTANTE!
Aunque practicamos en clase, es importante que sigas practicando el vocabulario en casa y repasar la gramática de los años pasados. Si tienes alguna duda, ¡por favor avisa el profeso a tiempo para que te ayude!

Slide 6 - Tekstslide

Preparación para el examen: Introducirse
Me llamo / mi nombre es / soy: vertel jouw naam inclusief achternaam
Tengo ..... años: vertel wat jouw leeftijd is
Soy de ..... : vertel waar je vandaan komt (dus de plaats waar je geboren bent)
Vivo en ..... : vertel waar je woont.
Mis aficiones es/son ..... : vertel wat jouw hobby's zijn.

Slide 7 - Tekstslide

Un coche negro
Veo un coche negro. – Ik zie een zwarte auto.
Hay un coche negro de la marca Seat. – Er is een zwarte auto van het merk Seat.
El coche está hecho de metal y hay elementos de plástico. – De auto is gemaakt van metaal en er zijn delen van plastic.
Este coche está hecho de metal y hay elementos de plástico. – Deze auto is gemaakt van metaal en er zijn delen van plastic.
Las cuatro ruedas son de goma. – De vier banden zijn van rubber.
Las cristales son de vidrio. – De ramen zijn van glas.
El fondo es gris. – De achtergrond is grijs.
Hay un fondo gris. – Er is een grijze achtergrond.
Con este coche se puede viajar a cualquier lugar. – Met deze auto kun je naar iedere plaats rijden.
No me gusta esta marca, porque prefiero otra marca como Mercedes. – Ik houd niet van dit merk, want mijn voorkeur gaat naar Mercedes.
No conozco la marca / esta marca. – Ik ken het merk niet / ik ken dit merk niet.

Slide 8 - Tekstslide

Un tren
Veo un tren de color blanco, rojo y morado. – Ik zie een trein die rood, wit en paars is.
Es un tren grande y largo y parece que va rápido. – De trein is lang en groot en het lijkt erop dat die snel gaat.
El tren es de metal. – De trein is van metaal.
Este tren está en una estación. – Deze trein is op een station.
Con este tren se puede viajar a otras ciudades. – Met deze trein kan je naar andere steden reizen.
Creo que viajar un tren es muy ruidoso. – Ik geloof dat reizen met de trein luidruchtig is.

Slide 9 - Tekstslide

Una casa
 La casa tiene muchas formas raras. – Het huis heeft veel rare vormen.
Veo una casa de color gris con partes blancas y también azul. – Ik zie een grijze en een blauwe huis met witte delen.
La casa tiene muchas ventanas y dos garajes. – Het huis heeft veel ramen en twee garages.
En el primer plano hay dos árboles en el jardín. – Op de voorgrond zijn er twee bomen in de tuin.
Creo que cuesta mucho dinero. – Ik geloof dat het veel geld kost.
Se usa la casa para vivir. – Je gebruikt het huis om er in te wonen.

Slide 10 - Tekstslide

¡A trabajar!
Toma los apuntes que practicamos en clase.

¡Consejo! 
Utiliza el vocabulario para que puedas buscar nuevas palabras. Puedes usar tanto el vocabulario físico como en línea: https://www.interglot.com/ 
timer
20:00

Slide 11 - Tekstslide

Para la próxima clase
  • Ve Somtoday para los deberes;

Slide 12 - Tekstslide

Periodo 1
Semana 48: 25 nov - 1 dic

PW510: Kunst en cultuur
Leesvaardigheid en woordenschat (inclusief examenidioom) en literatuur.

PW511: Spreekvaardigheid
Een object omschrijven, waardeoordeel geven en beargumenteren.

Slide 13 - Tekstslide


¿Qué has aprendido hoy?

Slide 14 - Open vraag

¿Hay preguntas?


Slide 15 - Tekstslide

¡Hasta la próxima clase!

Slide 16 - Tekstslide