delend lidwoord

delend lidwoord
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

delend lidwoord

Slide 1 - Tekstslide

Lidwoorden in het Frans

Slide 2 - Woordweb

Delend lidwoord: du, de la, de l', des

Soms staat er in het Frans wel een lidwoord als er in het Nederlands geen lidwoord is. Dan gebruik je een delend lidwoord: du, de la, de l' of des.
Welke je gebruikt hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het delend lidwoord bij hoort. 

Slide 3 - Tekstslide

Mannelijk znw = du 
Vous avez du coca? --> Heeft u x cola?
Vrouwelijk znw = de la
Il y a de la confiture? --> Is er x jam?
Klinker of stomme H = de l'
Je voudrais de l'eau = ik wil graag x water
Meervoud = des
Vous voulez des chips = willen jullie x chips?

Slide 4 - Tekstslide

Na een ontkenning of na een woord dat hoeveelheid aangeeft, gebruik je de. Dus geen du, de la, de l' of des.
Je prends un litre de lait. --> Ik neem een liter x melk.
Il n'y a pas de beurre. --> Er is geen x boter.

Je gebruikt d' als er een klinker of stomme H volgt.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is NIET van toepassing op het "delend lidwoord"
A
het geeft onbepaalde hoeveelheden aan
B
je gebruikt het na een getal
C
het bestaat niet in het Nederlands
D
'de l' staat voor een klinker of stomme h

Slide 6 - Quizvraag

Welk delend lidwoord?

Je mange ........ viande. (v)
A
de
B
d'
C
du
D
de la

Slide 7 - Quizvraag

Vul het juiste delend lidwoord in:
Je bois ...... eau.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 8 - Quizvraag

Vul het juiste delend lidwoord in:
Je mange ...... soupe. (v)
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 9 - Quizvraag

Vul het juiste delend lidwoord in:
Je mange ...... frites.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 10 - Quizvraag

Je prends ..... poisson. (m)

A
de la
B
du
C
de l'
D
des

Slide 11 - Quizvraag

il faut manger 200 grammes ....... légumes
A
de
B
de la
C
des
D
du

Slide 12 - Quizvraag

Au travail!

Slide 13 - Tekstslide