Niveau B week 36
1 / 39
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat weet je nog van
vorige week?
vorige week?
Slide 3 - Woordweb
Hier ligt Zwitserland
Slide 4 - Sleepvraag
Wat weet je al over bliksem?
Slide 5 - Woordweb
Voeg 6 foto's toe van de 4 verschillende seizoenen.
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Hier ligt Zweden
Slide 9 - Sleepvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Wat zit er in een wolk?
Slide 12 - Open vraag
Hoe ontstaat onweer?
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
Stonden de Zweedse jongeren veilig tijdens het onweer?
A
Ja
B
Nee
Slide 15 - Quizvraag
Hoe kwam het dat de
jongens getroffen werden
door de bliksem?
jongens getroffen werden
door de bliksem?
Slide 16 - Open vraag
Hoe gaat het nu
met de jongens?
met de jongens?
Slide 17 - Open vraag
Hoe komt het dat
er vooral in de zomer ongelukken
door bliksem gebeuren?
er vooral in de zomer ongelukken
door bliksem gebeuren?
Slide 18 - Open vraag
Hoe komt het dat donder en
bliksem nooit tegelijkertijd te horen
en te zien zijn?
bliksem nooit tegelijkertijd te horen
en te zien zijn?
Slide 19 - Open vraag
Waarom moet je bij onweer nooit
onder een boom gaan staan of
buiten zwemmen?
onder een boom gaan staan of
buiten zwemmen?
Slide 20 - Open vraag
Waar kun je het beste
schuilen als het onweert
schuilen als het onweert
Slide 21 - Open vraag
De tekst gaat over onweer. Stel je voor dat je buiten bent bij onweer.
Wat zie je?
Wat zie je?
Slide 22 - Open vraag
De tekst gaat over onweer. Stel je voor dat je buiten bent bij onweer.
Wat hoor je?
Wat hoor je?
Slide 23 - Open vraag
De tekst gaat over onweer. Stel je voor
dat je buiten bent bij onweer.
Wat voel je?
dat je buiten bent bij onweer.
Wat voel je?
Slide 24 - Open vraag
De tekst gaat over onweer. Stel je voor
dat je buiten bent bij onweer.
Wat ruik je?
dat je buiten bent bij onweer.
Wat ruik je?
Slide 25 - Open vraag
Schrijf een verhaal in 10 regels/zinnen wat jij zou doen als het gaat onweren
Slide 26 - Open vraag
Slide 27 - Video
Slide 28 - Tekstslide
Kijk in het stukje Elektriciteit. Welke zinnen over bliksem en donder zijn waar? Er zijn twee antwoorden goed
A
Bliksem is eigenlijk een soort vonk die overspringt van de aarde naar onweerswolken in de lucht.
B
Bliksem komt alleen voor in de zomer, terwijl donder ook in de andere seizoenen kan ontstaan.
C
Bliksem ontstaat als warme en koude luchtstromen met hoge snelheid langs elkaar waaien.
D
De hitte van de bliksem zorgt voor een ontploffing van de lucht. Dat is het geluid van de donder.
Slide 29 - Quizvraag
Wat betekent uitzetten?
A
even veel plaats innemen
B
geen plaats innemen
C
meer plaats innemen
D
minder plaats innemen
Slide 30 - Quizvraag
Waarom wordt in het stukje
'Schuil niet onder een boom'
verteld over een 15-jarige jongen
uit Duitsland?
'Schuil niet onder een boom'
verteld over een 15-jarige jongen
uit Duitsland?
A
Hij bevond zich in eenzelfde soort situatie als de jongens in Zweden
B
Hij had een kleine kans om getroffen te worden door de bliksem.
C
Hij had niet nagedacht over wat te doen bij onweer en de Zweedse jongens wel.
D
Hij was een stuk ouder dan de jongens die in Zweden aan het voetballen waren.
Slide 31 - Quizvraag
Slide 32 - Link
Waarom moet je bij onweer nooit op een heuvel gaan staan, denk je?
Slide 33 - Open vraag
Wat betekent het: 'weersverschijnsel'?
A
de wrijving = de kracht die ontstaat wanneer twee oppervlakken tegen elkaar bewegen
B
het weersverschijnsel = de toestand van het weer, bijvoorbeeld neerslag, wind, vorst, wolken
C
Het is een veilige plek
D
Weet ik niet
Slide 34 - Quizvraag
Wat gebeurt er in de video?
Slide 35 - Open vraag
Welke woorden weet jij
nu meer over de Bliksem?
nu meer over de Bliksem?
Slide 36 - Woordweb
Heb je de lesdoelen behaald?
Ik weet wat bliksem is en doet
Ik kan twee dingen opnoemen die ik moet doen als het onweert
Ik weet waar Zweden ligt
Ik weet wat schuilen is
Jaa
Nee
Jaa
Jaa
Jaa
Nee
Nee
Nee
Slide 37 - Sleepvraag
Hoe vond je de les? (Beantwoord met een foto!!)
