(2) havo 3/september 2023/1e en 4e naamval + uitleg ein-groep

Duits 
1e en 4e naamval
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Duits 
1e en 4e naamval

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel:
- Aan het einde van de les ken je de regels die horen bij de EIN-groep van de 4e naamval. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 1e + 4e naamval

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke voorzetsels horen bij de 4e naamval? 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even herhalen...

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

M
V
O
MV
1e
Der
Die
Das
Die
4e
Den
Die
Das 
Die
1e naamval = onderwerp
4e naamval = lijdend voorwerp
DER - Groep

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ich liebe ______ Mann.
A
der
B
die
C
das
D
den

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ich kaufe _______ Tisch (m)
A
Der
B
Die
C
Das
D
Den

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

_____ Frau ist schön.
A
Der
B
Die
C
Das
D
Den

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De EIN-groep

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

M
V
O
MV
1e
Ein
Eine
Ein
Keine
4e
Einen
Eine
Ein
Keine
1e naamval = onderwerp
4e naamval = lijdend voorwerp
EIN - Groep

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ich habe ______ Schwester.
A
ein
B
eine
C
einen
D
Keine

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ich sehe _______ Baum (m)
A
ein
B
eine
C
einen
D
Keine

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

_____ Kind (o) spielt im Park.
A
Ein
B
Eine
C
Einen
D
Keine

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

_____ Hund (m) ist schwarz.
A
Ein
B
Eine
C
Einen
D
Keine

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Woorden van de EIN-groep
mein-, dein-, sein-, ihr-, unser-, euer, ihr-, Ihr

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woorden van de EIN-groep
mein-, dein-, sein-, ihr-, unser-, euer, ihr-, Ihr-

Deze woorden krijgen dezelfde uitgang! 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


mein-, dein-, sein-, ihr-, unser-, euer, ihr-, Ihr-
M
V
O
MV
1e
Ein
Eine
Ein
Keine
4e
Einen
Eine
Ein
Keine

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


mein-, dein-, sein-, ihr-, unser-, euer, ihr-, Ihr-

Ich liebe _________ Freund. (mein-)
M
V
O
MV
1e
Ein
Eine
Ein
Keine
4e
Einen
Eine
Ein
Keine

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


mein-, dein-, sein-, ihr-, unser-, euer, ihr-, Ihr-

Ich liebe meinen Freund. (mein-)
M
V
O
MV
1e
Ein
Eine
Ein
Keine
4e
Einen
Eine
Ein
Keine

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


mein-, dein-, sein-, ihr-, unser-, euer, ihr-, Ihr-

Ich kenne ________ Schwester. (dein-)
M
V
O
MV
1e
Ein
Eine
Ein
Keine
4e
Einen
Eine
Ein
Keine

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


mein-, dein-, sein-, ihr-, unser-, euer, ihr-, Ihr-

Ich kenne deine Schwester. (dein-)
M
V
O
MV
1e
Ein
Eine
Ein
Keine
4e
Einen
Eine
Ein
Keine

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Das sind ________ (unser-) Süßigkeiten. (mv)
A
unser
B
unseren
C
unsere
D
unseres

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

_______ (dein-) Opa ist alt.
A
Dein
B
Deine
C
Deiner
D
Deinen

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

_______ (ihr-haar) Mutter hat Geburtstag.
A
Ihr
B
Ihre
C
Ihren
D
Ihrem

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In het kort... 
M
V
O
MV
1e
Der
Die
Das
Die
4e
Den
Die
Das 
Die
M
V
O
MV
1e
Ein
Eine
Ein
Keine
4e
Einen
Eine
Ein
Keine
DER-groep
EIN-groep
mein-, dein-, sein-, ihr-, unser-, euer, ihr-, Ihr-

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op de 1e naamval mannelijk en 1e en 4e naamval onzijdig!
Verschil der- en ein-Gruppe:

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zijn er nog vragen?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 29 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Ik begrijp de regels van de EIN-groep
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Tot slot

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontleden van de 3e naamval in het Duits

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de 3e naamval?
De 3e naamval in het Duits wordt ook wel de datief genoemd. Het geeft aan aan wie of wat iets toebehoort of wie of wat ergens belang bij heeft. Het is in een zin het meewerkend voorwerp.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeldzinnen
Ik geef aan mijn vriend een cadeau. (Ich gebe meinem Freund ein Geschenk)

We vertellen deze man een sprookje. (Wir erzählen diesem Mann ein Märchen)

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies