Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Thema 2, week 1 Les 4 enkelvoud en meervoud
Het zelfstandig naamwoord
1 / 35
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Taal
Basisschool
Groep 5
In deze les zitten
35 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
15 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Het zelfstandig naamwoord
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
één stoel
meer stoelen
één lepel
meer lepels
één boek
meet boeken
Slide 3 - Tekstslide
Welke van de 4 woorden staat in enkelvoud?
A
de heksen
B
de vliegtuigen
C
de tekeningen
D
de school
Slide 4 - Quizvraag
één heks
twee ......
A
heksen
B
heks
Slide 5 - Quizvraag
één bezem
twee ......
A
bezemen
B
bezems
Slide 6 - Quizvraag
Het meervoud van
telefoon is ....
Slide 7 - Open vraag
Welke van de 4 woorden staat in het meervoud?
A
de boten
B
het boek
C
de bril
D
de school
Slide 8 - Quizvraag
lesdoel
Ik weet hoe je het enkelvoud en het meervoud van een zelfstandig naamwoord maakt.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
één vis
twee ......
A
vissen
B
visen
Slide 11 - Quizvraag
één blik
twee ......
A
bliken
B
blikken
Slide 12 - Quizvraag
Het meervoud van
één bes is ....
Slide 13 - Open vraag
Het meervoud van
één bal is ....
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
één beer
twee ......
A
beers
B
beren
C
beeren
Slide 16 - Quizvraag
één boom
twee ......
A
bomen
B
booms
C
boomen
Slide 17 - Quizvraag
Het meervoud van
één muur is ....
Slide 18 - Open vraag
Het meervoud van
één school is ....
Slide 19 - Open vraag
Slide 20 - Tekstslide
één bad
twee ......
A
badden
B
bads
C
baden
Slide 21 - Quizvraag
één weg
twee ......
A
weggen
B
wegen
C
wegs
Slide 22 - Quizvraag
Het meervoud van
één dak is ....
Slide 23 - Open vraag
Het meervoud van
één lot is ....
Slide 24 - Open vraag
uitzondering
één stad - twee steden
een schip - twee schepen
één lid - twee leden
Slide 25 - Tekstslide
één schip
twee ......
A
schips
B
schippen
C
schepen
Slide 26 - Quizvraag
één stad
twee ......
A
stads
B
stadden
C
steden
Slide 27 - Quizvraag
Slide 28 - Tekstslide
één vaas
twee ......
A
vasen
B
vazen
C
vaasen
D
vaazen
Slide 29 - Quizvraag
één huis
twee ......
A
huisen
B
huizen
Slide 30 - Quizvraag
één duif
twee ......
A
duifen
B
duiven
Slide 31 - Quizvraag
Het meervoud van
één glas is ....
Slide 32 - Open vraag
Het meervoud van
één lot is ....
Slide 33 - Open vraag
wisbord
één varken - twee .......
één bus - twee ......
één naam - twee .....
één dak - twee .....
één stoel - twee .......
één varken - twee .....
één bus - twee ......
één naam - twee ......
één dak - twee ......
één muis - twee ......
één duif - twee ......
Je maakt het meervoud meestal door
-en
of
-s
achter het enkelvoud te zetten
Bij veel meervouden met een korte klank wordt de medeklinker verdubbeld.
Bij veel meervouden met een lange klank schrijf je maar één klinker.
Bij sommige meervouden verandert de korte klank in een lange klank.
Bij sommige meervouden verandert de
s in een z
en de
f in een v
.
Slide 34 - Tekstslide
Taal, Thema 2, week 1 Les 4
Opgave 2 en 3 en plussen
Slide 35 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Spelling meervoud op -en en -ën
Juni 2019
- Les met
26 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
meervoud -en / -s
April 2024
- Les met
22 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Meervoudsvormen
Januari 2022
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
18/5: meervoud
Augustus 2023
- Les met
30 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Meervoud op en en s, en en ën
12 dagen geleden
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Meervoud op en en s, en en ën
Juni 2022
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Lange en korte klank + meervoud
Maart 2024
- Les met
38 slides
NT2
Beroepsopleiding
Taaltrap les 11 Het huis
Oktober 2023
- Les met
19 slides
NT2
Praktijkonderwijs
Basisschool
Groep 2
Leerjaar 1