Economisch bekeken - H4.2 Nederland exportland / 4.3 Internationale handel (K) en H4.2 Nederland ex



4.2 Nederland exportland / 4.3 Internationale handel (K)
4.2 Nederland exportland (B)


1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les



4.2 Nederland exportland / 4.3 Internationale handel (K)
4.2 Nederland exportland (B)


Slide 1 - Tekstslide

Terugblik

Slide 2 - Tekstslide

EXAMENOPGAVE
timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide



4.2 Nederland exportland / 4.3 Internationale handel (K)
4.2 Nederland exportland (B)


Slide 4 - Tekstslide

Aan het eind van deze paragraaf kun je:
  • uitleggen waarom export  belangrijk is voor Nederland.
  • aangeven welke rol Nederland heeft in de internationale handel en in de
      samenstelling van de import en export.
  • uitleggen wat de begrippen export (uitvoer), betalingsbalans, open
     economie en gesloten economie betekent.
  • uitleggen wat het begrip exportquote betekent en deze berekenen. *
  • uitleggen wat het begrip dekkingsgraad betekent en deze berekenen. *
Wat gaan we leren?

Slide 5 - Tekstslide

Collectieve voorzieningen
  • Export (uitvoer) betekent de
      verkoop van producten aan het
      buitenland.
  • Onze goederen en diensten gaan naar het
      buitenland geld komt naar Nederland.

Voorbeelden
  • Een Nederlands bruggenbouwer bouwt
      een brug in Italië.
  • Tiësto treedt als dj op in Dubai.
  • Beemster verkoopt kaas aan Duitsland.
Export

Slide 6 - Tekstslide

Als de export bij de bedrijven stijgt, dan:
  1.  kunnen bedrijven meer produceren. 
  2. De hogere productie levert extra winst op.
  3. Er ontstaat meer werkgelegenheid.

Welke nadelen hebben deze ontwikkelingen?
  •  Het energieverbruik stijgt en dat is nadelig
       voor het milieu.
  • Door de productie ontstaan er meer
      verbrandingsgassen en ander afval


Wat gebeurt er bij de Nederlandse bedrijven
als de export stijgt?

Slide 7 - Tekstslide

  • Investeren! Investeren betekent
      dat een onderneming
      productiemiddelen koopt. 
  • Voorbeelden zijn: machines,
      transportmiddelen en robots.
  • Hierdoor wordt de
      arbeidsproductiviteit verhoogd,
      de loonkosten per product lager
      en de concurrentiepositie beter.
Hoe kan een bedrijf zorgen dat ze meer produceren?

Slide 8 - Tekstslide

Nederland kan haar concurrentiepositie verbeteren door:
  • te zorgen dat de producten een
      betere kwaliteit hebben dan andere landen
  • te zorgen dat de producten een lagere prijs
      hebben dan andere landen.
  • vernieuwing van een product en dit op de
      markt brengen
  • door het product goed in de markt te zetten door middel van de marketingmix (6 P's).
Hoe kan Nederland haar concurrentiepositie verbeteren?

Slide 9 - Tekstslide

  • Het woord arbeidsverdeling ken je
      misschien nog van H1! Wat
      betekent het ook alweer?
  • Internationale arbeidsverdeling
      betekent dat de productie is
      verdeeld over verschillende
      landen.
  • Producten worden gemaakt en
     geëxporteerd wordt door het land dat dit
     het beste en/of goedkoopste kan. 
 
Internationale arbeidsverdeling

Slide 10 - Tekstslide

  • Een open economie is een
      land waarin de invoer en
      uitvoer groot zijn in
      verhouding tot de productie.
  • In andere woorden: een land dat
      veel invoert en uitvoert heeft een
      open economie.
  • Ken je voorbeelden van landen
      met een open economie?

Open economie

Slide 11 - Tekstslide

  • Een gesloten economie is een
      economie van een land waarin de
      invoer en uitvoer klein zijn in
      verhouding tot de productie.
  • In andere woorden: een land dat
     bijna niet invoert en uitvoert heeft
     een gesloten economie.
  • Van welke landen met gesloten
     economie zijn deze vlaggen?

Gesloten economie

Slide 12 - Tekstslide

  • De betalingsbalans is een
     overzicht van betalingen aan en
     uit het buitenland.
  • Als de export meer is dan import
     spreekt men van een overschot
     op de betalingsbalans.
  • Als de import meer is dan de
     export spreekt men van een
     tekort op de betalingsbalans.
Betalingsbalans

Slide 13 - Tekstslide

  • De exportquote is de
      export in procenten van de
      totale productie van een
      land (het bbp).
  • In andere woorden: Hoeveel
      procent van het bbp is export?
  • De exportquote geeft aan hoe
      belangrijk export is voor de
      economie van een land.
Exportquote *

Slide 14 - Tekstslide

  • De dekkingsgraad is de mate waarin een land de import kan betalen uit de export.
  • In andere woorden: Kunnen we
     onze import betalen met de
     opbrengsten van de export?
  • Dit doe je door middel van een
      percentage: Export / Import x
      100%


Dekkingsgraad *

Slide 15 - Tekstslide

VRAGEN?

Slide 16 - Tekstslide

OPDRACHTEN
  • Basis: Maak opgaven 1 t/m 29 op bladzijde 12 t/m
     14 van werkboek 4B! 
     Kader: Maak de opgaven van paragraaf 2 en 3 op
     bladzijde 12 t/m 19 van werkboek 4B! 
  • Klaar? Dan heb je geen huiswerk voor de volgende les!






timer
7:00
Rood = Zelfstandig en stil werken. 
Geel = Fluisteren en overleggen toegestaan
Groen = Praten

Slide 17 - Tekstslide

Gatentekst
Vul in in de tekst!
  • Import
  • Dekkingsgraad
  • Export
  • Internationale arbeidsverdeling
  • Gesloten economie
  • Open economie
  • Betalingsbalans
  • Exportquote

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk voor de volgende les:
  • Basis: Maak opgaven 1 t/m 29 op bladzijde 12 t/m 14 van werkboek 4B!
  • Kader: Maak de opgaven van paragraaf 2
     en 3 op bladzijde 12 t/m 19 van werkboek 4B!

Huiswerk

Slide 19 - Tekstslide

Bedankt en fijne dag!

Slide 20 - Tekstslide