over taal blok 3 (28-31 rvl)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 1

Over taal blok 3

woorden uit de media

woordvorming

Lesdoelen

Na deze les:

- kun je woordvormen afleiden van een woord.

- weet je het verschil tussen afleiding en samenstelling. 

uitleg: woordstrategie

Zoek naar een beschrijving in de tekst. 

Je hoeft een moeilijk woord niet altijd op te zoeken in een woordenboek. Je hebt al geleerd dat er een synoniem of antoniem in de buurt van het moeilijke woord kan staan.

uitleg: woordstrategie

Soms geeft de schrijver zelf al een definitie van het moeilijke woord. Kijk maar: 

-Mijn oma wordt geopereerd aan staar, een oogziekte waarbij de lens troebel wordt. 

-Volgens de jury had de danser duidelijk swag, wat betekent dat hij een stoere, eigen stijl heeft. 

uitleg: woordvorming

Het Nederlands kent ontelbaar veel woorden. 

Je kunt steeds weer nieuwe woorden vormen door bestaande woorden een beetje te veranderen. 

Zo'n woordvorm kun je op 2 verschillende manieren maken: 

woordvorming: een samenstelling

Een samenstelling maak je door twee of meer hele woorden samen te voegen tot een nieuw woord.

bijvoorbeeld: van 'boek' en 'kast' kun je 'boekenkast' maken.  

woordvorming: een afleiding

Een afleiding maak je door het begin of het einde van het woord te veranderen. Hierdoor verandert de betekenis en soms ook de woordsoort. 

bijvoorbeeld: - Het znw 'wandeling' is afleiding van het werkwoord 'wandelen'. 

- Het bijvoeglijk naamwoord 'panoramisch' is een afleiding van het zelfstandig naamwoord 'panorama'.  

Leid van het vetgedrukte woord een nieuwe woordvorm af, die past in de zin. 

Schrijf erachter wat de woordsoort is. 

De grootte van mijn slaapkamer viel een beetje tegen, maar mijn ... kast paste er toch in. 

Leid van het vetgedrukte woord een nieuwe woordvorm af, die past in de zin. 

Schrijf erachter wat de woordsoort is. 

In het weekend word ik liever gewekt door mijn moeder dan door het schrille gepiep van mijn ...

Huiswerk

3.4 > A (als je dit nog niet af had) & B

Klaar? Maak opdracht C