Tilvaardigheden

Welke houding kies jij?
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
SkillsMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welke houding kies jij?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Biomechanica
Het is belangrijk om bij het tillen en verplaatsen zo min mogelijk kracht te gebruiken. De biomechanica heeft daarvoor nuttige aanwijzingen. Het heeft alles te maken met houdingen, bewegingen en krachten van het (menselijk) lichaam







Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op de afbeelding zie je twee kinderen op de wip die precies evenveel wegen. Kind A zit in het voorste stoeltje, kind B aan de andere kant in het achterste stoeltje. De wip gaat bij kind B naar beneden, omdat de hefboom d-e langer is dan de hefboom d-f.


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2 vrijwilligers???
Wie heeft de meeste kracht nodig bij het tillen van hetzelfde voorwerp? 

Slide 5 - Tekstslide

Twee studenten eenzelfde voorwerp vast laten houden, maar de een met een gestrekte arm en de ander dicht bij het lichaam. Wie zal dit het langste volhouden?
Haptonomisch werken


  1. Ruimte
  2. Uitnodigen
  3. Naderen
  4. Doorvoelen

















Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruimte
Wat houdt het in?
Hoe pas je het toe bij de zorgvrager?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruimte
Je moet je ervan bewust zijn dat je in de ruimte van een ander komt.

Je blijft alert op reacties van de zorgvrager of hij het wel prettig vindt!

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld van terminale zorgvrager metas in skelet, transfer met draaischijf. ZV voelde zich enorm opgelaten.
Uitnodigen
Bijvoorbeeld: Je nodigt de zorgvrager zonder dwang uit om in beweging te komen.
Bijvoorbeeld: Je geeft een impuls om samen de beweging in te zetten. De zorgvrager kan zo actief meebewegen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Naderen:
 doordat je in de ruimte van de zorgvrager moet komen om deze te helpen, is het van groot belang dat je aandacht hebt voor hoe je de zorgvrager nadert. Ineens van achteren of opzij naderen lokt een schrikreactie uit en kan spanning geven. Je nadert de zorgvrager aandachtig en zorgvuldig.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doorvoelen:
 bij de aanraking gebruik je je handen en armen niet als grijporganen, maar om verbinding te maken met de zorgvrager. Je voelt en ervaart of de zorgvrager gespannen of ontspannen is, meewerkend of tegenwerkend. Je voelt ook precies het moment waarop de zorgvrager klaar is om een beweging in te zetten.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werk samen met een medestudent. Probeer je medestudent om te duwen, terwijl je in balans staat. Doe dit ook, terwijl je minder in balans staat.

Wanneer ben je in balans?
  • Als je je voeten een stukje uit elkaar zet en een beetje naar achteren leunt.
  • Als je je voeten een stukje uit elkaar zet en zo recht mogelijk staat.
  • Als je je voeten tegen elkaar zet en een beetje naar voren leunt.
  • Als je je voeten tegen elkaar zet en zo recht mogelijk staat.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Als je je voeten een stukje uit elkaar zet en zo recht mogelijk staat.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

websites
https://goedgebruik.nl/filmpjes-van-alle-technieken
veel til technieken, steunkousen, obese wassen, draaischijf, glijzeil ed.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

filmpjes
actieve tillift



                                                                                             passieve tillift:

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies