HNE Duits V2 oefenopdrachten voor toets

Herzlich Willkommen 
im Deutschunterricht
Donnerstag 11. April - 2024
Woche 15 - Frühling
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Herzlich Willkommen 
im Deutschunterricht
Donnerstag 11. April - 2024
Woche 15 - Frühling

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir heute?
- ein kurzes Spiel
- Hausaufgaben überprüfen
- Wie sieht die Prüfung aus?
- Noch weiter üben (online oder Arbeitsblatt)

Slide 2 - Tekstslide

Hört ihr euch die Beschreibungen an.
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N

Slide 3 - Tekstslide

Wat moet je kunnen voor de toets
*woordjes hoofdstuk 4 Nederlands > Duits en andersom
*Grammatik e/i(e)-wechsel (geen spiekbrief)
*ontleden (duitse zinnen) 
*bezittelijk voornaamwoorden (ein-Gruppe) - ww met vaste nvl
*vervoegen van voornaamwoorden 
*persoonlijk voornaamwoorden (ich/mich/mir usw)

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld oefeningen
Maak een volledige zin van de gegeven woorden (5p)
1. Marga - fahren - morgen 
2. Otto - sprechen - schnell



Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld oefeningen
Ontleed de zin
1) Alysia schenkt ihr Schwester einen Stift.
2) Mark erzählt seinem Vater die Geschichte.



onderwerp
meewerkend vw
lijdend voorwerp

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld oefeningen
Vertaal het woord voor de zin en let op de uitgang.
1. onze            Wir bitten _________   Eltern (mv) um mitzukommen.
2. jouw            Ich glaube _________ Onkel (m) nicht.



Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld oefeningen
Vertaal de woorden tussen de haakjes
1. Bekommt ihr (een) __________   Stift(m)?
2. Hast du auch (dit) ____________  Geschenk (o) gesehen?



Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld oefeningen
Vertaal de woorden tussen de haakjes
1. (zijn) ________ Schwester (v) kommt morgen vorbei
2. Ich gebe (jullie)____________ Brüder (mv) Süßigkeiten



Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld oefeningen
Vertaal de persoonlijk voornaamwoorden tussen de haakjes.
1. (wij) _________  haben Sie nicht verstanden.
2. Ihr kauft ______________ (hij) etwas schönes.



Slide 10 - Tekstslide

1

Slide 12 - Video

02:12
Jedes Obst hat einen anderen Preis. Was sind teurer: Orangen oder Zitronen?
A
Orangen
B
Zitronen

Slide 13 - Quizvraag

1

Slide 14 - Video

08:50
Wer hat Enna weh getan?
A
Der Putzkraft
B
Der Elektriker
C
Die Schwester
D
Der Koch

Slide 15 - Quizvraag

1

Slide 16 - Video

02:46
Wer war den Mörder?
A
die Ehefrau
B
der Artz
C
die Schwester
D
die Putzfrau

Slide 17 - Quizvraag