Schrijven hoofdstuk 2.4

Leerstof SO Schrijven H1.4 en 2.4
Voor dit SO leer je:

  1. - hoe je een correcte aanhef, kern en slot schrijft in een zakelijke e-mail
  2. - wat er in een inleiding van een zakelijke e- mail moet staan
  3. de signaalwoorden die je in paragraaf 4 van hoofdstuk 1 en 2 hebt geleerd, kun je gebruiken in goede zinnen, om de tekst duidelijker en overzichtelijker  te  schrijven 
  4. je kunt formele taal gebruiken in de zakelijke e mail.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leerstof SO Schrijven H1.4 en 2.4
Voor dit SO leer je:

  1. - hoe je een correcte aanhef, kern en slot schrijft in een zakelijke e-mail
  2. - wat er in een inleiding van een zakelijke e- mail moet staan
  3. de signaalwoorden die je in paragraaf 4 van hoofdstuk 1 en 2 hebt geleerd, kun je gebruiken in goede zinnen, om de tekst duidelijker en overzichtelijker  te  schrijven 
  4. je kunt formele taal gebruiken in de zakelijke e mail.

Slide 1 - Tekstslide

Welke is een goeie passende zin voor de inleiding van een zakelijke email?
A
Beste mevrouw Jorisma,
B
Verzoek om uitstel
C
Wij willen deze gelegenheid benutten door op die dag .............
D
Naar aanleiding van ons telefonisch gesprek vanmorgen..........

Slide 2 - Quizvraag

Dit is een persoonlijke email
Dit is een zakelijke email

Slide 3 - Sleepvraag

Wat zet je in de inleiding van een zakelijke e-mail?
A
wat je van de lezer verwacht
B
informatie/vragen
C
het doel van de brief

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent aanhef?
A
De groet aan het begin van een e-mail
B
Het onderwerp van een e-mail
C
De boodschap van een e-mail
D
De slotgroet van een e-mail.

Slide 5 - Quizvraag

Schrijf een beleefde e-mail terug waarin je reageert op een e-mail.
Wat is een goed onderwerp?
A
Info
B
Antwoorden op uw vragen
C
Extra informatie
D
Antwoorden op je vragen

Slide 6 - Quizvraag

Wat zet je in de kern van een zakelijke e-mail?
A
wat je van de lezer verwacht
B
informatie/vragen
C
het doel van de brief

Slide 7 - Quizvraag

De kern van een zakelijke e-mail heeft altijd maar één alinea.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Waar of niet waar over een zakelijke e-mail?

De kern moet kort en zakelijk zijn.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Wat zet je in het slot van een zakelijke e-mail?
A
wat je van de lezer verwacht
B
informatie/vragen
C
het doel van de brief

Slide 10 - Quizvraag

Een passend slot voor mijn Zakelijke e-mail is.....?
Tip: Er zijn meerdere antwoorden goed!
A
Reageer snel!
B
Ik hoor graag hoe wij dit probleem oplossen.
C
Hopelijk krijg ik van u een nieuwe sleutel.
D
U moet niet te lang wachten om te reageren.

Slide 11 - Quizvraag

Een passend SLOT voor mijn zakelijke e-mail is.....?

A
Ik wil graag informatie hebben over ...............
B
Ik stuur de gevraagde informatie zo snel mogelijk op.
C
Met vriendelijke groeten, (je naam)
D
Ik hoop snel antwoord van u te ontvangen.

Slide 12 - Quizvraag

Ik moest krabben vanochtend, waardoor ik te laat was. Wat is het signaalwoord?

A
moest
B
ik
C
waardoor
D
vanochtend

Slide 13 - Quizvraag

Je verwijst naar een leuke klasgenoot.
A
waarmee
B
met wie

Slide 14 - Quizvraag

Het kind, ....... ik het boek heb gegeven, is vandaag niet op school. Welk signaalwoord gebruik je in deze zin?

A
waarmee
B
met wie
C
waardoor
D
aan wie

Slide 15 - Quizvraag

Zij hebben veel medailles verdiend, .............. 3 gouden en 2 zilveren
A
waar
B
waaronder
C
waardoor
D
onder wie

Slide 16 - Quizvraag

Dit is de auto .... ik op vakantie ga.
A
waarmee
B
met wie
C
D
waardoor

Slide 17 - Quizvraag

Dit is de vriend .... ik op vakantie ga.
A
waarmee
B
met wie
C
waardoor
D
aan wie

Slide 18 - Quizvraag

"Ik kwam te laat op school.
Waardoor kwam dat? (reden)
De metro had vertraging."
Welk signaalwoord kun je gebruiken om de zinnen aan elkaar te plakken?
A
terwijl
B
bijvoorbeeld
C
door wie
D
doordat

Slide 19 - Quizvraag

Mijn alarm ging niet af vanochtend, waardoor ik te laat was. Wat is het signaalwoord?

A
moest
B
ik
C
waardoor
D
vanochtend

Slide 20 - Quizvraag

Dit was het!
Succes met alle toetsen!

Slide 21 - Tekstslide