Zelfstandig aan de slag met opdrachten uit Taalblokken
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen
Slide 3 - Tekstslide
Soms kom je in een tekst een woord tegen dat je niet kent. Je kunt daar op verschillende manieren mee omgaan...
Slide 4 - Tekstslide
1 - Lees verder als het woord niet belangrijk is
Kom je een onbekend woord tegen?
Staar je er niet blind op en lees verder.
Soms is de betekenis van dat ene woord helemaal niet van belang om de tekst te kunnen begrijpen.
Slide 5 - Tekstslide
2 - Maak gebruik van de context [1]
Soms kun je de betekenis van het woord uit de context halen, dus uit de tekst vóór of na het onbekende woord.
Die context kan jou op verschillende manieren helpen.
Wat betekent het woord 'context'?
Kan je de betekenis uit de bovenstaande bulletpoints halen?
Slide 6 - Tekstslide
2 - Maak gebruik van de context [2]
De schrijver kan een omschrijving geven. Bijvoorbeeld: ‘Dit is een universeel probleem; iedereen op de wereld heeft ermee te maken.’ => De betekenis van universeel (algemeen, algemeen geldend) kun je afleiden uit de omschrijving dat iedereen op de wereld ermee te maken heeft
De schrijver kan een synoniem geven. Dat is een woord (of enkele woorden) met dezelfde betekenis. Bijvoorbeeld: ‘Als kind had ik al nachtmerries. Maar de enge dromen werden almaar erger naarmate ik ouder werd.’ =>De betekenis van nachtmerries kun je dan afleiden uit het synoniem enge dromen.
Slide 7 - Tekstslide
2 - Maak gebruik van de context [3]
De schrijver kan een antoniem geven. Dat is een woord (of enkele woorden) met de tegenovergestelde betekenis. Bijvoorbeeld: ‘Ik vind haar beslist niet authentiek, eerder nep.’ => De betekenis van authentiek kun je afleiden uit het antoniem nep.
De schrijver kan een voorbeeld geven. Bijvoorbeeld: ‘Als je een opleiding tot juridisch medewerker volgt, krijg je les in verschillende disciplines, zoals arbeidsrecht, sociale zekerheid en vermogensrecht.’ => Je kunt de betekenis van een woord herleiden uit een beeld.
Slide 8 - Tekstslide
3 - Zoek naar woorddelen die je wél (her)kent [1]
Vaak zijn moeilijkere woorden opgebouwd uit (delen van) woorden die je wél kent. Neem het woord factuurplicht. Als je de woorden factuur en plicht kent, kun je min of meer raden wat factuurplicht betekent.
Een woord kan ook zijn afgeleid van een ander soort woord dat je wél kent. Bijvoorbeeld: ‘De gemeente subsidieert mijn sportvereniging.’ Subsidieert is afgeleid van het woord subsidie, dat je misschien wel kent.
Slide 9 - Tekstslide
3 - Zoek naar woorddelen die je wél (her)kent [2]
Soms zit er een herkenbaar woorddeel in uit een andere taal, zoals in humaninterestverhaal waarin je de Engelse woorden human interest terugziet.
Soms herken je voorvoegsels als on-, a- of in-. Die helpen je bij het begrijpen van een woord. Denk aan compleet/incompleet of sociaal/asociaal.
Ook achtervoegsels als -baar, -ing of -heid kunnen je informatie geven.
Slide 10 - Tekstslide
4 - Zoek het woord op in een woordenboek
Als de voorgaande stappen niet werken, kun je het woord in een (online) woordenboek opzoeken.
Slide 11 - Tekstslide
Welke strategie hanteer jij meestal als je de betekenis van een woord niet kent?
Slide 12 - Tekstslide
Zlatan
Tim Hofman
Slide 13 - Tekstslide
Opdrachten
Op dit moment zijn wij bezig met H1 Eeuwige roem | Tekstsoorten en tekstdoelen.
Vandaag behandelen we de theorie over ‘Omgaan met onbekende woorden’ en maak je de volgende opdrachten: 1.2 Lezen - opdracht 16 t/m 20.
Aangezien ik nog steeds wacht op de activatiecodes, vind je op Canvas de opdrachten in Word-formaat.
Download het bestand en maak de opdracht op je computer.