Trinitas G1: voca, zinnen en grammatica chapitre 1 - oefentoets 2
1 / 32
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
ont
ai
a
avez
avons
as
J'
Tu
Il, elle
Nous
Ils, elles
Vous
Slide 2 - Sleepvraag
Mon père____ une soeur.
Noteer alleen de juiste vorm.
Noteer alleen de juiste vorm.
Slide 3 - Open vraag
Mes amis ____ un chien.
Noteer alleen de juiste vorm.
Noteer alleen de juiste vorm.
Slide 4 - Open vraag
Dianne et Sarah____ un cousin?
Slide 5 - Open vraag
Nous ______ deux soeurs.
Noteer alleen de juiste vorm.
Noteer alleen de juiste vorm.
Slide 6 - Open vraag
Vertaal in het Nederlands:
ici
ici
Slide 7 - Open vraag
Vertaal in het Nederlands:
pourquoi
pourquoi
Slide 8 - Open vraag
Vertaal in het Nederlands:
quelque chose
quelque chose
Slide 9 - Open vraag
Vertaal in het Nederlands:
la ville
la ville
Slide 10 - Open vraag
Vertaal in het Nederlands:
on mange
on mange
Slide 11 - Open vraag
Vertaal in het Frans:
altijd
altijd
Slide 12 - Open vraag
Vertaal in het Frans:
het zwembad
het zwembad
Slide 13 - Open vraag
Vertaal in het Frans:
er is, er zijn
er is, er zijn
Slide 14 - Open vraag
Vertaal in het Frans:
ik zoek
ik zoek
Slide 15 - Open vraag
Vertaal in het Nederlands:
beaucoup
beaucoup
Slide 16 - Open vraag
Vertaal in het Nederlands:
on fait
on fait
Slide 17 - Open vraag
Vertaal in het Nederlands:
donc
donc
Slide 18 - Open vraag
Vertaal in het Frans:
ze heeft een hekel aan
ze heeft een hekel aan
Slide 19 - Open vraag
Vertaal in het Frans:
bijna
bijna
Slide 20 - Open vraag
Vertaal in het Frans:
alstublieft (als je iets geeft).
alstublieft (als je iets geeft).
Slide 21 - Open vraag
Vertaal in het Frans:
bezoeken
bezoeken
Slide 22 - Open vraag
Zeg in het Frans:
Ik ben achttien jaar
Ik ben achttien jaar
Slide 23 - Open vraag
Beantwoord in het Frans:
Tu as un frère? (zeg: ja , ik heb een broer)
Tu as un frère? (zeg: ja , ik heb een broer)
Slide 24 - Open vraag
Zeg:
ik spreek een beetje Nederlands
ik spreek een beetje Nederlands
Slide 25 - Open vraag
une soeur
les messages
les amies
des frères
la photo
l'hôtel
le message
un hôtel
l'amie
une photo
des soeurs
un frère
Slide 26 - Sleepvraag
Geef het meervoud van:
le message
le message
Slide 27 - Open vraag
Geef het meervoud van:
l'hôtel
l'hôtel
Slide 28 - Open vraag
Geef het meervoud van:
la plage
la plage
Slide 29 - Open vraag
Vervang het lidwoord door un of une:
Noteer ook steeds het zelfstandig naamwoord
la famille
Noteer ook steeds het zelfstandig naamwoord
la famille
Slide 30 - Open vraag
Vervang het lidwoord door un of une:
Noteer ook steeds het zelfstandig naamwoord
le fromage
Noteer ook steeds het zelfstandig naamwoord
le fromage
