Herhaalweek isomerie

Cis-Trans Isomerie
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Cis-Trans Isomerie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We hebben geleerd om de structuurformule van methaan, CH4, te tekenen zoals hierboven staat afgebeeld, in 2D. Koolstofatomen hebben een covalentie van 4, d.w.z. dat ze vier atoombindingen aangaan.
In werkelijkheid zijn methaanmoleculen helemaal niet plat (2D), maar is de ruimtelijke bouw 3D. In de tekening hierboven steekt het meest linker H-atoom (met de stippellijn) naar achteren en het volgende H-atoom naar voren.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hier nog eens het methaanmolecuul. Alle vier de H-C-H bindingen maken een hoek van 109,5o (middelste plaatje). Het H-atoom met de streepjeslijn steekt dus naar achteren (van je af) en het H-atoom met de dikke driehoekige lijn steekt dus naar voren (naar je toe). In het rechterplaatje zie je dat de vier H-atomen de hoekpunten vormen van een tetraëder (een piramide met vier gelijke driehoekige vlakken). Het C-atoom bevindt zich precies in het midden van de tetraëder.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De ruimtelijke structuur van moleculen op microniveau is mede bepalend voor de stofeigenschappen en reactiviteit van stoffen op macroniveau
Hierboven staan de drie meest voorkomende ruimtelijke structuren rondom koolstofatomen (de lichtblauwe bolletjes) weergegeven. Welke van de drie structuren wordt gevormd rondom een C-atoom, hangt af van de aanwezigheid en soort van starre bindingen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke ruimtelijke structuur heeft een etheenmolecuul rondom beide C-atomen?
A
lineair
B
plat vlak
C
tetraëdrisch
D
dat verschilt per C-atoom

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke ruimtelijke structuur heeft een ethynmolecuul rondom beide C-atomen?
A
lineair
B
plat vlak
C
tetraëdrisch
D
dat verschilt per C-atoom

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ethaanmoleculen hebben alleen maar enkelvoudige atoombindingen. Deze enkelvoudige bindingen zijn vrij draaibaar. Rondom beide C-atomen in ethaan is er sprake van een tetraëdrische structuur.
Moleculen van etheen (1), ethyn (2) en cyclohexaan (3) hebben starre bindingen. Deze bindingen zijn niet draaibaar. Voorbeelden van starre bindingen zijn: dubbele binding, drievoudige binding en ringstructuur.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruimtelijke structuur speelt ook een belangrijke rol bij isomerie. Je kent al de structuurisomerie: zelfde molecuulformule, maar de atomen zitten in een andere volgorde aan elkaar verbonden. Bv.: propaan-1-ol en propaan-2-ol.
Het kan ook zijn dat verschillende moleculen dezelfde molecuulformule hebben én dat de atomen in dezelfde volgorde aan elkaar verbonden zijn (zeg maar dezelfde structuurformule). Toch verschillen ze in ruimtelijke bouw. We noemen dit stereoisomerie. We gaan nu kijken naar de eerste vorm van stereoisomerie: cis/trans isomerie.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorwaarde 1 voor cis/trans isomerie is dat er een starre binding (maar geen drievoudige binding!) is.
Hierboven zie je 1,1-dichlooretheen. Er is een starre binding, maar toch is er géén sprake van cis/trans isomerie.
Voorwaarde 2 voor cis/trans isomerie is dat er aan beide C-atomen van de C=C binding twee verschillende (groepen van) atomen gebonden zijn. Zie hierboven: van 1,2-dichlooretheen bestaan wél cis/trans isomeren (verschillende moleculen!).

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk van deze twee stoffen is er sprake van cis/trans isomerie?
A
alleen bij trichlooretheen
B
alleen bij 1,1-dichlooretheen
C
bij allebei
D
bij geen van beiden

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij één van onderstaande stoffen is er sprake van cis/trans isomerie. Bij welke stof is dat?
A
1,2-dichloorethyn
B
1,2-dichloorethaan
C
1,1-dichlooretheen
D
but-2-een

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De geurstof geraniol komt in rozen voor. De moleculen hebben twee C=C bindingen (A en B). Bij welke van deze bindingen is er sprake van cis/trans isomerie?
A
alleen bij A
B
alleen bij B
C
bij allebei
D
bij geen van beiden

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef de systematische naam van het afgebeelde molecuul. Houd rekening met eventuele cis/trans isomerie.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het kookpunt van cis-1,2-dichloor-etheen is 333 K en het kookpunt van trans-1,2-dichlooretheen is 322 K (zie Binas 42B). De reden voor het hogere kookpunt van cis-1,2-dichlooretheen is...
A
sterkere vanderwaalsbindingen tussen de moleculen
B
sterkere atoombindingen tussen de atomen in de moleculen
C
sterkere dipool-dipool bindingen tussen de moleculen
D
sterkere waterstofbruggen tussen de moleculen

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ook een ringstructuur is een starre binding. Teken alle C-atomen in een plat vlak. De andere atomen steken dan aan de bovenkant en onderkant van de ring uit. Als er twee C-atomen in de ring zijn die twee verschillende (groepen van) atomen... 
...gebonden hebben, is er weer sprake van cis/trans isomerie. In beide bovenstaande voorbeelden zie je de cis isomeer links afgebeeld en de trans isomeer rechts. Het verschil breng je in de stofnaam aan door voor de naam cis- of trans- te zetten. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef de systematische naam van het afgebeelde molecuul. Houd rekening met eventuele cis/trans isomerie.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geen (!) cis-trans isomeren
  • Groepen aan dezelfde kant van de starre binding:



  • 1 of 3 verschillende groepen:

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke stof is er sprake van trans isomerie?
A
A
B
B
C
C

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Ruimtelijke structuur speelt ook een belangrijke rol bij isomerie. Je kent al de structuurisomerie: zelfde molecuulformule, maar de atomen zitten in een andere volgorde aan elkaar verbonden. Bv.: propaan-1-ol en propaan-2-ol.
Het kan ook zijn dat verschillende moleculen dezelfde molecuulformule hebben én dat de atomen in dezelfde volgorde aan elkaar verbonden zijn (zeg maar dezelfde structuurformule). Toch verschillen ze in ruimtelijke bouw. We noemen dit stereoisomerie. We gaan nu kijken naar de eerste vorm van stereoisomerie: cis/trans isomerie.
Spiegelbeeld isomerie: 
een andere ruimtelijke bouw
Zelfde chemische eigenschappen zoals kookpunt en polariteit

Maar............

Andere fysische eigenschappen zoals geur en smaak.


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Introductie: het asymmetrisch koolstofatoom
  • Een koolstofatoom dat in het molecuul 4 verschillende groepen heeft (C*)

  • Als er een asymmetrisch C-atoom is, is spiegelbeeldisomerie mogelijk

  • Het spiegelbeeld van het molecuul is niet identiek aan het origineel, maar is een isomeer van het origineel: spiegelbeeldisomeer 




    Slide 23 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Introductie: het asymmetrisch koolstofatoom
      • Een asymmetrisch koolstof atoom geeft een asymmetrisch molecuul
      • Deze twee moleculen zijn dus elkaars spiegelbeeld. De twee moleculen lijken sterk op elkaar, maar de ruimtelijke bouw is echt verschillend! 







      • Het maximale aantal stereoisomeren (incl. cis/trans en spiegelbeeld) = 2n

      Slide 24 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Hoeveel spiegelbeeld-
      isomeren zijn er van deze stof?
      A
      geen
      B
      2
      C
      4
      D
      6

      Slide 25 - Quizvraag

      Deze slide heeft geen instructies

      Hoe teken je dat dan?






          Let op:
          de stippellijn betekent dat de binding naar achteren steekt 
          de dikke lijn is naar voren.





          Slide 26 - Tekstslide

          Deze slide heeft geen instructies

          Inwendig spiegelvlak
              Symmetrische figuren hebben één of meerdere inwendige spiegelvlakken. De helft aan de ene kant van het spiegelvlak is het spiegelbeeld van de andere helft.  

              Heeft een molecuul een inwendig spiegelvlak dan heeft ie geen spiegelbeeldisomeer



              Slide 27 - Tekstslide

              Deze slide heeft geen instructies

              abc
              abc

              Slide 28 - Tekstslide

              Deze slide heeft geen instructies

              Zijn de twee hiernaast weergegeven moleculen elkaars spiegelbeeld (en dus verschillende moleculen) of niet (en dus dezelfde moleculen)?
              A
              ja, ze zijn elkaars spiegelbeeld, want er is geen inwendig spiegelvlak
              B
              ja, ze zijn elkaars spiegelbeeld, want er is een inwendig spiegelvlak
              C
              nee, ze zijn hetzelfde, want er is geen inwendig spiegelvlak
              D
              nee, ze zijn hetzelfde, want er is een inwendig spiegelvlak

              Slide 29 - Quizvraag

              Deze slide heeft geen instructies

              Een asymmetrisch koolstof atoom geeft een asymmetrisch molecuul, ook bij cyclische structuren

              Het kan lastig zijn om te herkennen of er spiegelbeeldisomerie mogelijk is bij moleculen. Dit trucje kan uitkomst bieden: ga op zoek naar een C-atoom waar vier verschillende (groepen van) atomen aan gebonden zijn.

              Bij cyclische structuren: kijk aan de linkerkant van de C en aan de recterkant van de C. Verschillend?
              Asymmetrisch koolstofatoom bij cyclische structuren

              Slide 30 - Tekstslide

              Deze slide heeft geen instructies

              Bij welk molekuul is de asymmetrische C atoom correct aangegeven?

              Slide 31 - Tekstslide

              Deze slide heeft geen instructies

              Bij welk molekuul is de asymmetrische C atoom correct aangegeven
              A
              A
              B
              B
              C
              C
              D
              D

              Slide 32 - Quizvraag

              Deze slide heeft geen instructies

              Bij welk molekuul is de asymmetrische C atoom correct aangegeven?

              Slide 33 - Tekstslide

              Deze slide heeft geen instructies

              Al deze stoffen vertonen structuur-isomerie, maar welke vertonen daarnaast ook vormen van stereo-isomerie?
              Alléén structuur-isomerie
              Ook cis/trans-isomerie
              Ook spiegelbeeld-isomerie
              propaan-1,2-diol
              but-1-een
              3-chloorpentaan
              2-chloorpentaan
              but-2-een
              1,4-dichloorcyclohexaan

              Slide 34 - Sleepvraag

              Deze slide heeft geen instructies

              • Een asymmetrisch C atoom, C*, heeft vier verschillende groepen om zich heen.

              • Er is sprake van spiegelbeeldisomerie als een molecuul een asymmetrisch C atoom heeft. Dan zijn het molecuul en zijn spiegelbeeld niet identiek.

              • Ook bij cyclische structuren komt een C* voor als zich aan een C atoom vier verschillende groepen bevinden. Je bekijkt dan ‘linksom’ en ‘rechtsom’ in de ring of de groepen verschillend zijn.
              Spiegelbeeld isomerie samenvattengevat

              Slide 35 - Tekstslide

              Deze slide heeft geen instructies

              Schrijf 3 dingen op die je voor de toetsweek wil bespreken
              timer
              2:00

              Slide 36 - Open vraag

              Deze slide heeft geen instructies

              Stel 2 vragen over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen
              timer
              2:00

              Slide 37 - Open vraag

              Deze slide heeft geen instructies

              Geef 1 tip aan je docent voor de volgende keer
              timer
              1:00

              Slide 38 - Open vraag

              Deze slide heeft geen instructies

              Slide 39 - Tekstslide

              Deze slide heeft geen instructies

              Ether: 


              Alkoxyalkanen

              een subgroep van ethers
              • Als zijgroep: - O – C – R (-oxygroep):
              • Methoxygroep: O - CH3
              • Ethoxygroep: O - CH2 – CH3

              Ethoxyethaan
              Ethers & alkoxyalkanen

              Slide 40 - Tekstslide

              Deze slide heeft geen instructies

              Karakteristieke groep:  


              R-groep: CnH2n+1 

              Naamgeving:  
              Uitgang: –al 
              Voorvoegsel: oxo- 

              Alkanal  

              Hex-2-enal
              Aldehyden

              Slide 41 - Tekstslide

              Deze slide heeft geen instructies

              Karakteristieke groep:  


              R-groep: CnH2n+1 
              Naamgeving:  
              Uitgang: –on
              Voorvoegsel: oxo- 

              Alkanon

              Butanon
              Ketonen

              Slide 42 - Tekstslide

              Deze slide heeft geen instructies