pre toets burgerschap

pre toets les burgerschap
Elke vraag vind je terug (op een andere manier), in de aankomende toets!
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

pre toets les burgerschap
Elke vraag vind je terug (op een andere manier), in de aankomende toets!

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn mensenrechten?

Slide 2 - Open vraag

Wat mag niet, ook al geldt er in Nederland Vrijheid van meningsuiting?

Slide 3 - Open vraag

Mag je demonstreren, zonder toestemming te vragen?
A
Nee
B
Ja, maar alleen wanneer er minder dan 100 mensen meedoen.
C
Ja, maar je moet de demonstratie wel aanmelden

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer mag een demonstratie verboden worden?

Slide 5 - Open vraag

Wat hoort bij het recht van onaantastbaarheid van jouw lichaam?
A
je mag geen opmerkingen maken over andermans lijf.
B
je hoeft geen medicijnen te nemen als je dat niet wilt
C
je hoeft niet akkoord te gaan met een operatie
D
je hoeft niet mee te werken aan een bloedproef van politie.

Slide 6 - Quizvraag

Wanneer mag je in Nederland stemmen?
is een voorwaarde
is geen voorwaarde
vanaf 18 jaar
je werkt in NL.
je hebt geen strafblad
NL nationaliteit

Slide 7 - Sleepvraag

Bij welke verkiezing komt de water kwaliteit vaak naar voren?
A
tweede kamer (landelijk)
B
provinciale verkiezingen
C
gemeente verkiezingen
D
europese verkiezing.

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

Door wie worden de leden van de eerste kamer gekozen?

Slide 10 - Open vraag

Waarom is Nederland een democratische rechtsstaat?
A
de rechter heeft bepaald dat we een democratie zijn.
B
we mogen stemmen op rechtse partijen
C
we hebben stemrecht en een rechtssysteem

Slide 11 - Quizvraag

Hoeveel artikelen heeft de grondwet?
A
20
B
23
C
25
D
2

Slide 12 - Quizvraag

Kan iedereen in Nederland een politieke partij oprichten?
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quizvraag

Mensen die illegaal in Nederland zijn, hoeven zich niet aan de grondwet te houden.
A
klopt
B
klopt niet

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent het dat Nederland een geweldsmonopolie heeft?
A
We mogen gewelddadig zijn naar andere landen
B
Wij mogen als enige wapens maken.
C
De politie mag, wanneer echt nodig, geweld toepassen
D
Wij hebben een uitbreiding op het bekende spel

Slide 15 - Quizvraag

Het recht van huisvesting betekent dat de overheid kan beslissen dat je mensen in je eigen huis opneemt.
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quizvraag

Welke drie 'machten' horen bij de trias politica?

Slide 17 - Open vraag

Hoort de koning bij de wetgevende macht?
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quizvraag

Wat zijn de drie symbolen van Vrouwe Justitia en waar staan ze voor?

Slide 19 - Open vraag

Wat is "Hoger Beroep"
A
Dat je een beroep doet waarvoor je hoger opgeleid bent.
B
Dat je een rechtszaak opnieuw voorlegt aan een hogere rechter
C
Dat je aan de hoogste macht vertelt dat je onschuldig bent
D
Dat is de uitspraak van de rechter

Slide 20 - Quizvraag

Hoe heet de uitspraak van een rechter?

Slide 21 - Open vraag

Er zitten 150 volksvertegenwoordigers in het parlement

Slide 22 - Tekstslide

Een politieke partij kan behalve
links of rechts ook.....zijn
A
progressief
B
suggestief
C
conservatief
D
objectief

Slide 23 - Quizvraag

Hoe heet de 'minister' in de gemeente
A
burgemeester
B
gemeente minister
C
gedeputeerde
D
wethouder

Slide 24 - Quizvraag

Wanneer is het prinsjesdag?
A
De derde dinsdag in september
B
Dat is elk jaar anders
C
De derde donderdag in juli
D
Altijd aan het begin van het nieuwe schooljaar

Slide 25 - Quizvraag

Wat gebeurt er op prinsjesdag?

Slide 26 - Open vraag

Wie doet wat? 
reageert op voorstellen
minister president
fractievoorzitters
ministers
schrijven deel v/d
troonrede
spreken namens hun partijen
(kunnen bezwaren indienen)

Slide 27 - Sleepvraag

Waarom is Brussel een belangrijke stad voor de Europese Unie?

Slide 28 - Open vraag

Wat is een coalitie?
A
Wanneer verschillende partijen samenwerken
B
Het gebouw van de regering
C
een slagader
D
een gesprek tussen verschillende partijen

Slide 29 - Quizvraag

Hoeveel landen hebben de euro?

Slide 30 - Open vraag

Wat doet de Koning eigenlijk?

Slide 31 - Open vraag

Wat is er nog onduidelijk ?
Heb je nog een vraag voor de toets?

Slide 32 - Open vraag

Heb je nu het gevoel dat je de toets voldoende gaat maken?
A
ja
B
nee
C
ik hoop het, maar weet het niet zeker

Slide 33 - Quizvraag

Meer lessen zoals deze