Unit 5 lesson 2 comparisons/present perfect/past simple
Unit 5 lesson 2 grammar
-
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Unit 5 lesson 2 grammar
-
Slide 1 - Tekstslide
Herhaling: Adjectives and adverbs She skates ....
A
fastly
B
fast
C
fastily
D
fasty
Slide 2 - Quizvraag
Adjectives and adverbs They make ......... bread.
A
deliciously
B
delicious
Slide 3 - Quizvraag
Adjectives and adverbs The garden is .....
A
beautifully
B
beautiful
Slide 4 - Quizvraag
Adjectives and adverbs She sings.....
A
beautiful
B
beautifully
Slide 5 - Quizvraag
Comparisons
big
bigger
the biggest
COMPARISONS
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
This is a nice cat. It's much .... my friend's cat.
Slide 13 - Open vraag
Vul in: That is the _____ (interesting) film I've seen.
Slide 14 - Open vraag
In the last holidays I read a good book, but father gave me an even ..... one last weekend.
Slide 15 - Open vraag
Skateboarding is a dangerous hobby. Bungee jumping is .... than skateboarding.
Slide 16 - Open vraag
We live in a small house, but my grandparents' house is even ...... ours.
Slide 17 - Open vraag
Grammar: Past Simple
Wat is het?
Het is de verleden tijd. Je gebruikt de past simple als iets in het verleden begonnen is EN geëindigd. Er staat meestal een signaalwoord in, een tijdsbepaling: last week, when, a minute ago etcetera
Hoe ziet ie eruit?
ww + ed of 2e rijtje van de onregelmatige werkwoorden (worden bekend verondersteld)
Je maakt de past simple VRAGEND en ONTKENNEND met DID/DIDN'T, gevolgd door het hele werkwoord
Slide 18 - Tekstslide
Past Simple vragend/ontkennend
Vragend:
- Did you know the answer to that question?
- Did John watch watch The Umbrella Academy yesterday?
Slide 19 - Tekstslide
Use the past simple: (walk) They both _____ the dog.
Slide 20 - Open vraag
Past simple (regular verbs) I ....... the bathroom. (clean)
Slide 21 - Open vraag
Use the past simple: (arrange) He _____ everything.
Slide 22 - Open vraag
Maak de zin ontkennend(Past Simple) Shirley (not - to feed) her horse yesterday.
Slide 23 - Open vraag
Present perfect
Gebruik je als iets in het verleden begonnen is en nog niet is geëindigd (I have talked for about 10 minutes now)
Gebruik je als de nadruk ligt op het resultaat van NU (Watch it: I have just painted that door)
Vorm: has/have + voltooid deelwoord (ww + ed of 3e rijtje onregelmatige werkwoorden
Signaalwoorden: for, yet, never, ever, yet, always, since
(FYNE JAS)
Slide 24 - Tekstslide
Present perfect
Nog niet afgelopen, resultaat van belang
has/have + voltooid deelwoord
staat meestal geen tijdsbepaling in
Past simple
Afgelopen
ww + ed/2e rijtje
staat een tijdsbepaling in de zin
Slide 25 - Tekstslide
Past Simple or Present Perfect? "Mary won the lottery last year."
A
Simple Past
B
Present Perfect
Slide 26 - Quizvraag
Present perfect or past simple? School ... (not/start) yet.
Slide 27 - Open vraag
Translate. Use past simple or present perfect Ik heb hem gisteren niet gezien
Slide 28 - Open vraag
Past Simple or Present perfect: Last year we ____ (go) to Italy.
Slide 29 - Open vraag
past simple or present perfect? We ... (go) on a field trip last week.