Les 12- oefenen voor de toets

Les 12- oefenen voor de toets (T1)
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 12- oefenen voor de toets (T1)

Slide 1 - Tekstslide

Hallo 1va
Pak je spullen alvast (boek/Nieuw Nederlands/pen+schrift) en je leesboek
timer
10:00
Wat ga je doen vandaag?
  • 10 min lezen
  • oefentoets lessonup
  • Zelfstandig leren
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Taalvaardigheid 1
Nieuw Nederlands  4 Taal § 1, 2 en 3 p. 90 t/m 95


Nieuw Nederlands 7 Spelling § 7-12 (werkwoordspelling) p. 252 t/m 261

Slide 3 - Tekstslide

Waar kan je leren/oefenen?
Nieuw Nederlands 
  • 4 Taal § 1, 2 en 3 p. 90 t/m 95
  • 7 Spelling § 7-12 (werkwoordspelling) p. 252 t/m 261
Online omgeving in Som:
  • Maak de extra oefeningen, of herhaal eerdere oefeningen.
  • Extra: bekijk de filmpjes met uitleg.
In het boek:
  • Neem bij Taal de teksten nogmaals goed door en leer de begrippen gele stukjes .
  • Neem bij Grammatica de groene stukken goed door (uitleg regels)




Leren voor de toets

Slide 4 - Tekstslide

Oefentoets T1

Slide 5 - Tekstslide

Vul het juiste woord in zodat de uitdrukking klopt:

Met ... en wimpel slagen
A
roos
B
diploma
C
vlag
D
wimper

Slide 6 - Quizvraag

Is de onderstaande zin een voorbeeld van letterlijk of figuurlijk taalgebruik?

Zij sprong een gat in de lucht.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 7 - Quizvraag

Is de onderstaande zin een voorbeeld van letterlijk of figuurlijk taalgebruik?
Door de regen was de vierdaagse een helse tocht geworden.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 8 - Quizvraag

Is de onderstaande zin een voorbeeld van letterlijk of figuurlijk taalgebruik?

Ik dans graag in het weekend.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 9 - Quizvraag

Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.

... (geloven) je dat toeval bestaat?
A
Gelooft
B
Geloof
C
Geloov
D
Gelof

Slide 10 - Quizvraag

Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.

Jij ... (vertellen) altijd zulke grappige verhalen!
A
verteld
B
vertel
C
vertelt
D
verteelt

Slide 11 - Quizvraag

Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd of verleden tijd. Leid uit de zin af welke tijd je moet gebruiken.
Gisteren ... (ruiken) het niet fris in het lokaal
A
ruikte
B
rook
C
ruikt
D
ruik

Slide 12 - Quizvraag

De jongens (ontmoeten, pvtt) elkaar op het voetbalveldje.
A
ontmoete
B
ontmoeten
C
ontmoette
D
ontmoetten

Slide 13 - Quizvraag

Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd of verleden tijd. Leid uit de zin af welke tijd je moet gebruiken.

Sanne ... (reizen) morgen met een vriendin af naar de Canarische Eilanden.
A
reist
B
reizt
C
rees
D
reisde

Slide 14 - Quizvraag

Op welke letter(s) eindigt de persoonsvorm in de verleden tijd nooit?
A
dt
B
d
C
t
D
en

Slide 15 - Quizvraag

Als ik de takken (vasthouden, pvtt), dan kan jij ze bij elkaar binden.
A
vasthoudt
B
vasthoud
C
vasthout
D
vasthouden

Slide 16 - Quizvraag

De rechtbank besloot beide verdachten tegelijk te (berechten),
A
berechten
B
berechtten
C
berecht
D
berechdten

Slide 17 - Quizvraag

Jammer genoeg is dat nu eenmaal (gebeuren).
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt

Slide 18 - Quizvraag

Jasper heeft tien jaar in Canada (leven).
A
geleeft
B
geleefd.

Slide 19 - Quizvraag

Wij hebben de hele avond (bowlen).
A
gebowlt
B
gebowld

Slide 20 - Quizvraag

pvtt - pvvt - infinitief - voltooid deelwoord - onvoltooid deelwoord - bijvoeglijk naamwoord - gebiedende wijs?

Ik antwoord graag op al jouw vragen. antwoord =?
A
pvtt
B
pvvt
C
vd
D
od

Slide 21 - Quizvraag

pvtt - pvvt - infinitief - voltooid deelwoord - onvoltooid deelwoord - bijvoeglijk naamwoord - gebiedende wijs?

Het meisje liep zingend door de straat. zingend =?
A
infinitief
B
vd
C
od
D
bn

Slide 22 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in:

De (verven) deur is nu geel.
A
vervende
B
geverfde
C
gefervde
D
gefervde

Slide 23 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in:

De (verbreden) boulevard is mooi.
A
verbreede
B
verbreedde
C
verbreden
D
verbrede

Slide 24 - Quizvraag

Hoe ging de oefentoets?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Waar kan je leren/oefenen?
Nieuw Nederlands 
  • 4 Taal § 1, 2 en 3 p. 90 t/m 95
  • 7 Spelling § 7-12 (werkwoordspelling) p. 252 t/m 261
Online omgeving in Som:
  • Maak de extra oefeningen, of herhaal eerdere oefeningen.
  • Extra: bekijk de filmpjes met uitleg.
In het boek:
  • Neem bij Taal de teksten nogmaals goed door en leer de begrippen gele stukjes .
  • Neem bij Grammatica de groene stukken goed door (uitleg regels)




Leren voor de toets

Slide 26 - Tekstslide

Volgende keer: Toets
Neem je laptop mee, want online toets!

Heel veel succes!

Slide 27 - Tekstslide

Fijne dag!
Ruim rustig op en blijf rustig zitten tot de bel gaat.

Slide 28 - Tekstslide