Unit 2 - Plurals Recap

English 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

English 

Slide 1 - Tekstslide

Recap aims

Slide 2 - Tekstslide


Ik weet hoe ik een woord in het meervoud kan zetten.
A
0 - 25%
B
25 - 50%
C
50 - 75%
D
75 - 100%

Slide 3 - Quizvraag

Pony
A
ponys
B
ponies
C
pony's
D
ponie's

Slide 4 - Quizvraag

Fish
A
fishes
B
fish
C
fishen
D
fishies

Slide 5 - Quizvraag

Wife
A
wives
B
wifies
C
wifes
D
wife's

Slide 6 - Quizvraag

Recap Plural
1. Herhaling van de regels
2. Oefenen met voorbeelden










Practise grammar
1. Werkbladen op ELO --> Studiewijzer
2. www.allesvoorengels.nl --> Grammatica --> Present Simple (of andere grammatica van Unit 2)

Weekplanning
Mk: Unit 2.6: 1 - 7, Online: Test Jezelf 2.2 & 2.3
Lr: Herhalen studybox 2.2 - 2.5

Slide 7 - Tekstslide

Singular: enkelvoud
Plural: meervoud

Slide 8 - Tekstslide

Regel voor meervoud: woord + s
               1 dog - 3 dogs
    1 dog


   3 dogs

Slide 9 - Tekstslide

Woorden die eindigen op een klinker + y
krijgen alleen een - s
          
  1 boy          3 boys
Woorden die eindigen op een medeklinker + y
-y verdwijnt en wordt - ies
                 
  1 bunny       4 bunnies

Slide 10 - Tekstslide

Woorden die eindigen op een sis-klank
krijgen -es
                 
  1 dress    4 dresses
   1 tomato           4 tomatoes
Woorden die eindigen op een medeklinker + o 
krijgen -es
                 

Slide 11 - Tekstslide

Bij woorden die eindigen op een f of fe
f/fe verdwijnt en wordt -ves
                 
     1 leaf             4 leaves  
Let op!
Niet altijd veranderd de f naar -ves. 
Zie pagina in je boek. 

Slide 12 - Tekstslide

Uitzonderingen

Slide 13 - Tekstslide

Baby
A
baby's
B
babys
C
babie's
D
babies

Slide 14 - Quizvraag

Box
A
boxes
B
boxxes
C
bosses
D
boxees

Slide 15 - Quizvraag

Monkey
A
monky's
B
monkies
C
monkie's
D
monkys

Slide 16 - Quizvraag

Uniform
A
uniformes
B
uniform's
C
uniforms
D
uniformies

Slide 17 - Quizvraag

Fish
A
fishes
B
fish
C
fishen
D
fishies

Slide 18 - Quizvraag

Thief
A
thiefs
B
thiefes
C
thiefies
D
thieves

Slide 19 - Quizvraag

Cookie
A
cooky's
B
cookies
C
cookys
D
cookyes

Slide 20 - Quizvraag

Butterfly
A
Butterflies
B
butterflys
C
butterflie's
D
butterfly's

Slide 21 - Quizvraag

Brush
A
Brushes
B
brush's
C
brushs
D
brushies

Slide 22 - Quizvraag

strawberry
A
strawberries
B
strawberrys
C
strawberrys
D
strawberryes

Slide 23 - Quizvraag

Pony
A
ponys
B
ponies
C
pony's
D
ponie's

Slide 24 - Quizvraag

Wife
A
wives
B
wifies
C
wifes
D
wife's

Slide 25 - Quizvraag

Extra oefenen met 
het meervoud?
Klik hier om meer te oefenen met het meervoud. 

Done?
Mk: Test jezelf 2.2 + 2.3 
Lr: grammatica + woorden
unit 2 


Slide 26 - Tekstslide

Recap aims

Slide 27 - Tekstslide


Ik weet hoe ik een woord in het meervoud kan zetten.
A
0 - 25%
B
25 - 50%
C
50 - 75%
D
75 - 100%

Slide 28 - Quizvraag