S4.3 Speaking

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today's Lesson
  1. New Unit
  2. Recap previous lesson
  3. Weektaak + 1Blik Agenda
  4. Introduction
  5. Prep Time.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Self-study
- Weektaak: wk 5  af
  • mk S4.1 Crossing borders: 
  • mk S4.2  Listening
  • L: studybox  pg 169-170
-Weektaak wk 6: mk 4.3
- grammatica herhalen 



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What is?
  • Referee
  • to work out
  • court
  • match/game
  • martial arts
  • gymnastics

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What is the English word for?
  • atletiek
  • schoppen
  • vangen
  • gooien
  • verliezen
  • helm 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

                                                   Vorm van 'to be': am / are / is

Als hoofdzin positief is, wordt de question tag negatief 
> You are a runner, aren't you?


Als hoofdzin negatief is wordt de question tag positief 
> She isn't happy, is she?
QUESTION TAGS - 'to be'

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Question Tags
Waarom gebruiken de Engelsen een Question Tag?
A
Daarmee stel je een vraag.
B
Om de vraag nogmaals kort te herhalen.
C
Om om bevestiging te vragen.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je een Question Tag?
A
Het ww in de zin maak je in de QT positief of negatief
B
Het ww in de zin maak je altijd negatief in de Question Tag,
C
Het ww in de zin maak je altijd positief in de Question Tag.
D
Je schrijft altijd ed in een Question Tag.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Question tags:
Als de zin [...] is,
dan is de tag [...]
A
bevestigend, bevestigend
B
ontkennend, bevestigend
C
bevestigend, ontkennend
D
ontkennend, ontkennend

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Question tags.
She is 35, .............. ?
A
is she
B
isn't she
C
does she
D
doesn't she

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt de question tag?
She was late,..........?
A
was she
B
wasn't she

Slide 13 - Quizvraag

Het werkwoord in de zin ( gedeelte voor de komma) staat zonder not. Dan moet dit werkwoord in tag met not.
Wat wordt de question tag?
Pete is sick,............?
A
is he
B
isn't he
C
is Pete
D
isn't Pete

Slide 14 - Quizvraag

Het werkwoord in de zin ( gedeelte voor de komma) staat zonder not. Dan moet dit werkwoord in tag met not.

Pete is een naam en die mag niet in de tag voorkomen. Pete is een he.
Question Tags
Welke zin is correct?
A
Tom is very strong, is he?
B
Tom is very strong, isn't he?

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Question tags
Welke zin is correct?
A
Andrew and Jim aren't happy, are he?
B
Andrew and Jim aren't happy, aren't we?
C
Andrew and Jim aren't happy, are they?
D
Andrew and Jim aren't happy, is he?

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stencil Question Tags

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesson 3
  • Introduction to Canada
  • Read: pg 144
  • Do pg 144 
  • Pg pg 144-149
  • Check

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Introduction
Name:
Age:
Date of Birth:
Place of Birth:
Hobbies:
Good at:
Could be better at
My dream job would be to be a:

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Your turn:
Name:
Age:
Date of Birth:
Place of Birth:
Hobbies:
Good at:
Could be better at
My dream job would be to be a:
timer
2:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Your turn:
Talk to eachother about:

-  Their dream job!

timer
3:00

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welcoming Someone!

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welcoming Someone!
- Before entering your home for the first time.
- invite someone in
- offer someone a chair
- Ask someone to make themselves feel comfortable.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Your turn:
Use the expressions!

timer
3:00

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

expressions 
Studybox pg. 171

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies