les 1

welkom
kahoot
leerdoelen
startopdracht met uitleg 
aan de slag 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

welkom
kahoot
leerdoelen
startopdracht met uitleg 
aan de slag 

Slide 1 - Tekstslide

in deze paragraaf
In deze paragraaf herhaal je:
• de tekstdoelen herkennen;
• de kernzin van een alinea aanwijzen.
In deze paragraaf leer je:
• tekstsoorten herkennen;
• over beeld en opmaak in een tekst;
• wat het leespubliek van een tekst is.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Informeren
Amuseren

Activeren

Overtuigen
Informeren
Amuseren
Activeren
Overtuigen

Slide 4 - Sleepvraag

amuseren
informeren
overtuigen
activeren

Slide 5 - Sleepvraag

Beeld en opmaak/ Lay-out
Een schrijver plaatst zijn tekst niet zomaar op een bladzijde of website. Hij houdt dan rekening met beeld en opmaak: de manier waarop de tekst is vormgegeven. Bijvoorbeeld door:
• de verdeling van de tekst over de bladzijde of website;
• de soort letter en de grootte van letter;
• het gebruik van de kleuren;
• de plaatjes bij de tekst.

Slide 6 - Tekstslide

De opbouw van beeld en tekst.
vormgeving van een tekst
Een plaatje waaraan je het bedrijf kunt herkennen.
Dezelfde manier van vormgeving binnen een bedrijf zodat de lezer direct weet van welk bedrijf de informatie is.
afbeelding
beeld 
opmaak
lay-out
huisstijl
logo 

Slide 7 - Sleepvraag

Leespubliek 
Een schrijver schrijft zijn tekst niet voor iedereen, maar voor een bepaalde groep lezers. Deze lezers noem je het leespubliek.

 
Hoe kom je te weten voor welk leespubliek een tekst is bedoeld? Let dan hierop:
• het soort plaatjes;
• de bron;
• het taalgebruik;
• het onderwerp;
• hoe de lezer wordt aangesproken: met u of jij.

Slide 8 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met LEESPUBLIEK?
A
De mensen in de zaal bij een lezing
B
Een groep lezers voor wie de tekst is geschreven
C
Bezoekers van een bibliotheek
D
Mensen op een tribune bij een voorleeswedstrijd

Slide 9 - Quizvraag

Hoe achterhaal je het leespubliek van een tekst?
A
Je kijkt naar de woordkeus/het taalgebruik.
B
Je kijkt naar de bron.
C
Je kijkt naar het onderwerp.
D
Alle drie de antwoorden zijn goed.

Slide 10 - Quizvraag

Voor welk leespubliek is het tijdschrift
Libelle
geschreven?
A
kinderen en jongeren
B
vrouwen
C
pubermeiden
D
mannen

Slide 11 - Quizvraag



Voor welk leespubliek is de tekst geschreven?

A
ouders
B
studenten
C
kinderen/jongeren
D
meisjes

Slide 12 - Quizvraag

Voor welk leespubliek is het tijdschrift
National Greographic Junior
geschreven?
A
kinderen en jongeren
B
vrouwen
C
pubermeiden
D
mannen

Slide 13 - Quizvraag

Voor welk leespubliek is het
tijdschrift Girlz! geschreven?
A
kinderen en jongeren
B
vrouwen
C
pubermeiden
D
mannen

Slide 14 - Quizvraag

Aan de slag
maken opdr 1 tm 8 (niet 7)
Hoofdstuk 4.3 

Slide 15 - Tekstslide