Taalcompleet B1 Thema 5 herhaling grammatica

Thema 5
Taalcompleet B1 deel 1
Herhaling grammatica
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Thema 5
Taalcompleet B1 deel 1
Herhaling grammatica

Slide 1 - Tekstslide

Verleden tijd
Boek:
theorie p. 229 
herhaal opdracht 74, 75 en 76
+ ELO

Slide 2 - Tekstslide

De verleden tijd van
ETEN

A
aten
B
eetten

Slide 3 - Quizvraag

Verleden tijd. Welke is goed?
STAAN
A
Ik stondde
B
Ik staade
C
Wij stond
D
Ik stond

Slide 4 - Quizvraag

(vallen - verleden tijd)
Hij ... van de trap.
A
is gevallen
B
is gevald
C
valde
D
viel

Slide 5 - Quizvraag

(spreken - verleden tijd)
Ik ... de taal nog niet
toen ik naar Nederland verhuisde.

Slide 6 - Open vraag

(verliezen - verleden tijd)
Ik ... bijna mijn evenwicht.

Slide 7 - Open vraag

(doen - verleden tijd)
Hij ... gisteren erg vreemd tegen mij.

Slide 8 - Open vraag

Lidwoorden
Met of zonder lidwoord?
Boek p. 214-215.

Slide 9 - Tekstslide

Zij werkt voor ... gemeente ... Delft.
A
de gemeente de Delft
B
gemeente de Delft
C
de gemeente Delft
D
gemeente Delft

Slide 10 - Quizvraag

Hij heeft in ... vakantie een baantje
als ... postbode
A
in de vakantie als een postbode
B
in vakantie als de postbode
C
in de vakantie als postbode
D
in vakantie als een postbode

Slide 11 - Quizvraag

Wij kopen op ... vakantie
graag ... kleding
in ... lokale winkel.
A
op vakantie kleding in een winkel
B
op een vakantie de kleding in de winkel
C
op de vakantie kleding in winkel
D
op vakantie een kleding in een winkel

Slide 12 - Quizvraag

We zijn in ... februari getrouwd,
maar we gaan pas in ... zomer
op huwelijksreis.
A
in de februari in de zomer
B
in februari in de zomer
C
in februari in zomer
D
in februari in een zomer

Slide 13 - Quizvraag

Ik ga met ... auto van mijn man
naar ... school.
A
met een auto naar de school
B
met de auto naar school
C
met auto naar school
D
met de auto naar de school

Slide 14 - Quizvraag

Wij eten op ... donderdag
altijd ... aardappelen.
A
op donderdag aardappelen
B
op de donderdag de aardappelen
C
op een donderdag een aardappelen
D
op donderdag de aardappelen

Slide 15 - Quizvraag

Vaste voorzetsels
Combineer de woorden met de voorzetsels. 
Boek p. 244

Slide 16 - Tekstslide

verantwoordelijk
behoefte
trots
controle
een probleem
vertrouwen
Combineer de woorden met het voorzetsel.
aan
op
met
voor
in
over

Slide 17 - Sleepvraag

benieuwd
bang
afhankelijk
het druk hebben
een abonnement
toekomen
Combineer de woorden met het voorzetsel.
voor
van
op
naar
met
aan

Slide 18 - Sleepvraag

5.8 ELO: woorden leren 
Woorden die van een werkwoord komen, bijvoorbeeld:
veranderen - de verandering 

Slide 19 - Tekstslide

Wat is het zelfstandig naamwoord van "betalen"?

Slide 20 - Open vraag

Wat is het zelfstandig naamwoord van "combineren"?

Slide 21 - Open vraag

Wat is het zelfstandig naamwoord van "twijfelen"?

Slide 22 - Open vraag

Vaste woordcombinaties
5.8 ELO

Slide 23 - Tekstslide

Zij wil op het werk al haar taken nauwkeurig ...
A
uitvoeren
B
doen
C
maken
D
nemen

Slide 24 - Quizvraag

Wij willen niet in de problemen ...
met de politie.
A
doen
B
komen
C
zijn
D
hebben

Slide 25 - Quizvraag

Je moet nu een keuze ...
A
maken
B
doen
C
nemen
D
geven

Slide 26 - Quizvraag

Ben je klaar voor de toets
van thema 5?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll