Herhaling - Thema 3. Organen en Cellen
1 / 17
Lesduur is: 80 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Een wortel is een orgaan van een plant.
A
juist
B
onjuist
Slide 3 - Quizvraag
Dierlijke cellen hebben een celmembraan.
A
juist
B
onjuist
Slide 4 - Quizvraag
Celwanden zorgen voor stevigheid.
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Bladgroenkorrels zitten in de kern van een plantencel.
A
juist
B
onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Een weefsel is een groep cellen met dezelfde bouw en dezelfde functie.
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quizvraag
In de afbeelding is een orgaan getekend.
A
juist
B
onjuist
Slide 8 - Quizvraag
Plantaardige cellen hebben een stevigere celwand dan dierlijke cellen.
A
juist
B
onjuist
Slide 9 - Quizvraag
In afbeelding is een dierlijk weefsel getekend.
A
juist
B
onjuist
Slide 10 - Quizvraag
In de afbeelding is een bladcel afgebeeld.
Welke onderdelen van deze plantaardige cel komen ook bij dierlijke cellen voor? ...(1)....
Welke onderdelen van deze plantaardige cel komen ook bij dierlijke cellen voor? ...(1)....
A
1, 2 en 5.
B
1, 4 en 5.
C
2, 3 en 6.
D
2, 5 en 6.
Slide 11 - Quizvraag
In een organisme komen onder andere cellen, organen, organenstelsels en weefsels voor.
Wat is de juiste volgorde van deze delen, van klein naar groot?
Wat is de juiste volgorde van deze delen, van klein naar groot?
A
Cel – orgaan – organenstelsel – organisme.
B
Orgaan – organenstelsel – organisme – cel.
C
Organenstelsel – cel – orgaan – organisme
D
Organisme – organenstelsel – orgaan – cel.
Slide 12 - Quizvraag
Kijk goed naar de afbeelding.
Hoe heet deel 3?
Hoe heet deel 3?
A
de vacuole
B
de celkern
C
de celwand
D
het celplasma
Slide 13 - Quizvraag
Kijk goed naar de afbeelding.
Hoe heet deel 8?
Hoe heet deel 8?
A
de vacuole
B
de celkern
C
de celwand
D
het celplasma
Slide 14 - Quizvraag
Kijk goed naar de afbeelding.
Cel a is een ... cel
Cel a is een ... cel
A
dierlijke
B
plantaardige
Slide 15 - Quizvraag
In de afbeelding is een orgaan van een mens getekend.
Tot welk organenstelsel behoort dit orgaan?
Tot welk organenstelsel behoort dit orgaan?
A
Tot het beenderstelsel.
B
Tot het bloedvatenstelsel.
C
Tot het verteringsstelsel.
D
Tot het zenuwstelsel.
