Opsommend: Geeft een lijst of reeks van ideeën of feiten weer.
Tijdsvolgorde: Beschrijft de volgorde van gebeurtenissen in de tijd.
Tegenstellend: Drukt een contrast of tegenstelling uit tussen twee ideeën/stellingen.
Concluderend: Leidt tot een eindoordeel of samenvatting van de informatie.
Samenvattend: Biedt een beknopte herhaling van de belangrijkste punten.
Oorzaak en gevolg: Legt de relatie uit tussen gebeurtenissen waarbij het ene het resultaat is van het andere.
Uitleggend: Verstrekt verklaringen of details om een situatie te verhelderen.
Redengevend: Geeft de redenen achter een bepaalde stelling of actie.