spreken 4 - structuur en argumentatie

V5a
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

V5a

Slide 1 - Tekstslide

V5b

Slide 2 - Tekstslide

Spreken voor vwo 5

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
- je maakt kennis met de klassieke retorica;  
- je leert om retorische middelen te gebruiken;
- je leert om je publiek te boeien met meer dan alleen de inhoud van je verhaal;
- je leert om non-verbale communicatie in te zetten om je boodschap te versterken.

Slide 4 - Tekstslide

Opbouw module
Met behulp van deze module leer je om je mening krachtig te verwoorden. In vijf fasen bereid je een speech voor. 
Fase 1: klassieke retorica
Fase 2: taken van de spreker
Fase 3: structuur en de argumentatie 
Fase 4: verwoording
Fase 5: het spreken 

Slide 5 - Tekstslide

Taken van een spreker
2.
3.
4.
5.
Actio
Memoria
Dispositio
1.
Inventio
Elocutio

Slide 6 - Sleepvraag

Taken van een spreker

1. de Inventio: de vinding, bedenken wat je gaat zeggen
2. de Dispositio: de ordening, de opbouw van je verhaal
3. de Elocutio: de stijl, het zoeken van de juiste woorden
4. de Memoria: het memoriseren, de mentale voorbereiding
5. de Actio: het doen, de presentatie

Slide 7 - Tekstslide

Dispositio
Inleiding 
1. EXORDIUM – de opening. De spreker moet de aandacht en sympathie van de hoorder winnen. Hij moet met iets komen wat al meteen zijn ethos onderstreept.
2. NARRATIO. De spreker geeft informatie over het onderwerp, en wel zo dat hij alvast naar zijn overtuigingsdoel toewerkt.

Kern
3. PROPOSITIO. De spreker stelt hoe hij erover denkt.
4. ARGUMENTATIO. De spreker onderbouwt zijn stellingname en weerlegt zo nodig tegenargumenten.

Slot
5. PERORATIO – de afsluiting. De spreker doet een beroep op de hoorder om zijn zienswijze te delen.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Inleiding - anekdote
De anekdote heeft als functie:
- De aandacht van het publiek trekken en richten (er is een probleem);
- Het publiek in een welwillende stemming brengen;
- Contact maken met het publiek;
- Het geheugen van het publiek stimuleren.

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht - opening
Kies een manier om de speech te beginnen en schrijf de opening uit. 
Probeer te motiveren waarom je voor deze opening kiest: dat schept duidelijkheid bij het publiek.
Vraag feedback van een medeleerling en herschrijf de opening.
timer
15:00

Slide 11 - Tekstslide

Laat hier je werk zien.

Slide 12 - Open vraag

De kern
State: Geef de kern van je argument; 
Explain: Leg uit wat je bedoelt en waarom het zo belangrijk is;
Illustrate: Geef een voorbeeld of feit om te onderbouwen.


Je begint met je kernzin/argument (state). Een voorbeeld hiervan: je wilt de schoolleiding overtuigen van het belang van zonnepanelen op het dak van het schoolgebouw. De ‘state’ van je argument kan dan bijvoorbeeld zijn: ‘dat is goed voor het milieu’.

De tweede bouwsteen is de uitleg wat je hiermee bedoelt (explain). Hier moeten twee cruciale vragen bij worden gesteld: waarom is dat waar? En waarom is dat belangrijk? In het voorbeeld wordt dat: waarom zijn zonnepanelen goed voor het milieu? En waarom is het zo belangrijk dat onze school iets doet voor het milieu?

De laatste bouwsteen is de toelichting (illustrate). Met een voorbeeld (en feiten, statistieken, redeneringen, analogieën of theorieën) kan je je uitleg illustreren

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht - kern
Schrijf de kern van je speech - de argumenten/aspecten - uit met behulp van het SEXI-model. De argumenten moeten logisch aansluiten op de opening en ze moeten samenhang hebben. Kondig de argumenten eerst aan, werk ze uit en herhaal ze nogmaals. Bespreek de kern met een medeleerling.  

Zie ook bijlage 4: invulschema.
timer
15:00

Slide 14 - Tekstslide

Laat hier je werk zien.

Slide 15 - Open vraag

Het slot
Tijdens het slot van de speech krijg je nog eenmaal de gelegenheid je boodschap zo krachtig mogelijk neer te zetten. Het is de Call To Action. Geef ook aan hoe jij als spreker tegen de situatie aankijkt. In de laatste zin richt je je expliciet tot het publiek, bijvoorbeeld door te vragen wat het publiek zou doen/zeggen, of door het publiek te danken. Maak ook hier optimaal gebruik van lichaamstaal en andere non-verbale uitdrukkingen. Gebruik in je slot een uitsmijter, claptrap of een drieslag.


Bekijk het volgende filmpje en zie wat het belang is van een goede afsluiting. In Bijlage 5 vind je het artikel met toelichting.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Opdracht - slot
Je schrijft het slot van de speech uit. Wissel je tekst uit met een medeleerling en herschrijf het slot naar aanleiding van de feedback.

timer
15:00

Slide 19 - Tekstslide

Laat hier je werk zien.

Slide 20 - Open vraag

claptrap?
Als het even meezit werk je toe naar een claptrap...

Slide 21 - Tekstslide