Temperatuurverschillen op Aarde

Welkom!
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag;
  • Uitleg 3.2 
  • Tekening  het ontstaan van de seizoenen (huiswerk voor morgen)
  • klaar? start verkorte leerroute 3.2

Slide 2 - Tekstslide

Doelen

  • Je weet dat breedteligging, hoogte en seizoenen invloed hebben op de temperatuur.
  • Je begrijpt waardoor temperatuurverschillen ontstaan.
  • Je begrijpt hoe seizoenen ontstaan en kunt dit tekenen. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet jij over de aarde; welke antwoorden zijn juist?
A
De aarde draait in 24 uur om haar as.
B
De aarde draait in 365 dagen om de zon.
C
De aarde draait in 365 dagen om haar as.
D
De zon draait in 1 dag om de aarde.

Slide 4 - Quizvraag

De atmosfeer; luchtlaag rond de aarde. Houdt warmte vast, en beschermt ons tegen straling.

Slide 5 - Tekstslide

Breedteligging
  • Op hoge breedte, dus in de poolstreken, is het koud. De zonnestalen verwarmen een groot oppervlakte.
  • Op lage breedte, dus in de tropen, is het warm. De zon verwarmt hier een klein oppervlakte.
  • De weg door de atmosfeer in op lage breedte kleiner.

Slide 6 - Tekstslide

Op welke breedte ligt Nederland
en
Welk klimaat heeft Nederland?
A
Lage breedte
B
Hoge breedte
C
Gematigd zeeklimaat
D
Landklimaat

Slide 7 - Quizvraag

Welk van de volgende klimaten ligt op lage breedte?
A
Steppe klimaat
B
Landklimaat
C
Gematigd zeeklimaat
D
Poolklimaat

Slide 8 - Quizvraag

Welk plek op aarde wordt het warmst?

Slide 9 - Tekstslide

Op welke plek op de aarde wordt het het warmste en waarom?
A
Rond de evenaar; lage breedte.
B
Omdat het hier nooit sneeuwt.
C
Rond de polen; hoge breedte.
D
Omdat de zon hier een kleiner oppervlakte hoeft te verwarmen.

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Waarom klopt de volgende uitspraak; hoe hoger je komt, hoe kouder het wordt.
A
Omdat de zon de lucht verwarmt, hoe hoger hoe minder zon.
B
De uitspraak klopt niet.
C
Omdat de zon het aardoppervlakte verwarmt.
D
Hoe verder je van de zon af bent.

Slide 13 - Quizvraag

De aarde;
Draait in 24 uur om haar as.
In 1 jaar rond de zon.
De aardas staat schuin..

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een gevolg van de schuine stand van de aardas?
A
Dag en nacht.
B
Zomer en winter.
C
Eb en vloed.
D
Aanlandige en aflandige wind.

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Het verschil tussen zomer en winter

Slide 18 - Tekstslide

opdracht:
seizoenen tekening.
Opdracht; seizoenen tekening.
maak een tekening waarmee jij het ontstaan van de seizoenen kunt uitleggen.
Gebruik je boek en het filmpje.
onderstaande vragen kunnen je helpen.
  • situatie 21 Juni; hoe staat de zon ten opzichte van het noordelijk halfrond?
  • situatie 21 December; hoe staat de zon ten opzichte van het noordelijk halfrond?
  • welk deel van de aarde wordt op dat moment belicht?

Slide 19 - Tekstslide