29-02 M04

29-02
Schrikkeldag! 

Van het Middelnederlandse scricken, dat "met grote passen lopen" of "springen" betekende. 
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalISK

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

29-02
Schrikkeldag! 

Van het Middelnederlandse scricken, dat "met grote passen lopen" of "springen" betekende. 

Slide 1 - Tekstslide

29-02
15 minuten stillezen


timer
1:00

Slide 2 - Tekstslide

29-02
Blok 2: herhaling, toets bespreken, Taal Compleet 3.1
Blok 3: rekenen
Blok 4: oefenen dictee, Ster in lezen 2.4, afmaken Taal Compleet

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn werkwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 4 - Quizvraag

Het meisje ..... naar school.
A
fietsen
B
fiets
C
gefietst
D
fietst

Slide 5 - Quizvraag

Mevrouw Judith ..... geen koffie.
A
drinkt
B
drink
C
drinken
D
drinket

Slide 6 - Quizvraag

... jij ook voetbal?
A
kijkt
B
kijk
C
kijken
D
kijket

Slide 7 - Quizvraag

..... u ook huisdieren?
A
heeft
B
bent
C
hebt
D
heb

Slide 8 - Quizvraag

Max .... de opdracht niet.
A
begrijpen
B
begrijp
C
begrijpet
D
begrijpt

Slide 9 - Quizvraag

Ik ..... een gele fiets.
A
ben
B
heb

Slide 10 - Quizvraag

Wij .... nu op school.
A
zijn
B
hebben

Slide 11 - Quizvraag

Henk ... vandaag jarig.
A
heeft
B
is

Slide 12 - Quizvraag

..... woon je?
A
wat
B
waar
C
wie
D
wanneer

Slide 13 - Quizvraag

.... is die jongen?
A
wat
B
waar
C
wie
D
wanneer

Slide 14 - Quizvraag

.... wil je eten?
A
wat
B
waar
C
wie
D
wanneer

Slide 15 - Quizvraag

.... hebben we vakantie?
A
wat
B
waar
C
wie
D
wanneer

Slide 16 - Quizvraag

29-02
  • Toets bespreken
  • Taal Compleet 3.1
  • met mevrouw Judith maken: opdracht 4 & 5
  • nieuwe woorden opschrijven
  • zelfstandig maken: opdracht 1, 2, 3, 6, 7, 8, 9

Slide 17 - Tekstslide

Pauze! 

Slide 18 - Tekstslide

Blok 3: Rekenen

Slide 19 - Tekstslide

Blok 3: Rekenen
  • Herhaling
  • coordinaten werkblad
  • boek of op de laptop

Slide 20 - Tekstslide

Hoe heet dit?

Slide 21 - Open vraag

+
  • plus

Slide 22 - Tekstslide

-
  • min

Slide 23 - Tekstslide

Andere woorden voor plus
  • erbij 
  • samen
  • en
  • dubbel
  • meer
  • opgeteld
  • bij elkaar 
  • in totaal

Slide 24 - Tekstslide

Andere woorden voor min
  • eraf
  • minder
  • verschil
  • weg
  • van elkaar af


Slide 25 - Tekstslide

X
  • Keer
  • vermenigvuldigen
  • product 

Slide 26 - Tekstslide

:
  • Delen
  • delen door
  • gedeeld door
  • deelsom

Slide 27 - Tekstslide

Coördinaten 
Eerst horizontaal (van links naar rechts -> )
Daarna verticaal (van beneden naar boven )

Maak zelf het werkblad. Je mag met je buurman zachtjes overleggen. 

Klaar? Verder met je boek of op de laptop. 

Slide 28 - Tekstslide

Klaar! 

Slide 29 - Tekstslide

Blok 3
  • oefenen voor dictee
  • Ster in  lezen 2.4
  • Taal Compleet afmaken

Slide 30 - Tekstslide

Wij .... het goede antwoord.
A
kies
B
kiezen
C
kiest
D
kiesen

Slide 31 - Quizvraag

het kruisje-de ....
A
kruizjes
B
kruisje
C
kruisjes

Slide 32 - Quizvraag

.... lijn-....lijnen
A
de-de
B
het-de
C
het-het
D
de-het

Slide 33 - Quizvraag

de streep-de .....
A
streppen
B
streeppen
C
strepen
D
strepen

Slide 34 - Quizvraag

ik typ-jij typt-zij typt- ..... jij?
A
typt
B
typen
C
typ

Slide 35 - Quizvraag

Maak een zin met het woordje "rondje".

Slide 36 - Open vraag

Maak een zin met het woord "plaatjes".

Slide 37 - Open vraag

Welke is goed geschreven?
A
asjeblieft
B
alsjeblieft
C
alsjebleift
D
alsjeblieft

Slide 38 - Quizvraag

Wil jij thee? Nee, ....
A
bedankt
B
lekker
C
dankjewel
D
alsjeblieft

Slide 39 - Quizvraag

Ik geef, jij ....., wij .....
A
geef, gefen
B
geeft, geven
C
geeft, geeft
D
geven, geven

Slide 40 - Quizvraag

ik vraag, jij ...., .... jij?
A
vraagt, vraag
B
vraag, vraag
C
vraagt, vraagt
D
vraagt, vrag

Slide 41 - Quizvraag

Ster in lezen 2.4
blz. 56

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide