Hoofdstuk 2 herharling

Herhaling Hoofdstuk 2: Jij en je geld! 

Paragraaf 2.1: Pinpas of Portemonnee 
Paragraaf 2.2: Waaorm zou je sparen?
Paragraaf 2.3: Waarom zou je lenen?
Paragraaf 2.4: Verzekeren hoezo?

Nodig: Telefoon rekenmachine pen en schrift: 

Nodig:
Telefoon
Rekenmachine
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling Hoofdstuk 2: Jij en je geld! 

Paragraaf 2.1: Pinpas of Portemonnee 
Paragraaf 2.2: Waaorm zou je sparen?
Paragraaf 2.3: Waarom zou je lenen?
Paragraaf 2.4: Verzekeren hoezo?

Nodig: Telefoon rekenmachine pen en schrift: 

Nodig:
Telefoon
Rekenmachine

Slide 1 - Tekstslide

Als ik bij de Mediamarkt een nieuwe tv cash betaal, dan heet dit geld?
A
Giraal Geld
B
Indirect Geld
C
Direct Geld
D
Chartaal Geld.

Slide 2 - Quizvraag

Noem 2 spaarmotieven:

Slide 3 - Woordweb

Geef een voorbeeld van indirecte ruil:

Slide 4 - Open vraag

Je hebt een krantenwijk. Het geld dat je hiermee verdient, leg je in je nachtkastje. Geld is hier een ...
A
Ruilmiddel
B
Rekenmiddel
C
Spaarmiddel
D
Rente

Slide 5 - Quizvraag

Bij een bank heb je een lening afgesloten. Het maandtermijn is € 95,-. De aflossing is dan
A
Kleiner dan € 95,-
B
€ 95,-
C
€ 0,-
D
Hoger dan €95,-

Slide 6 - Quizvraag

Je leent € 350,- en betaald € 21,75 rente. Hoeveel procent is de rente van het geleende bedrag?
A
7,2%
B
8,3%
C
6,2%
D
5,1%

Slide 7 - Quizvraag

Koop nu een nieuwe scooter van
€ 2.000,-. En betaal 6 jaar lang maar
€ 41,- per maand!
Welk bedrag betaal je meer dan bij direct kopen?
A
€ 2.952,-
B
€ 2.000,-
C
€ 952,-
D
€ 246,-

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een verplichte verzekering?
A
Reisverzekering
B
inboedelverzekering
C
WA-verzekering auto
D
Fietsverzekering

Slide 9 - Quizvraag

Anita heeft een reisverzekering. Tijdens haar vakantie raakt ze haar koffer kwijt. De schade is € 430,-. Ze heeft een Eigen Risico van € 250,-. Krijgt ze wat uitgekeerd? Zo ja, hoeveel?
A
Nee € 0,-
B
Ja, € 180,-
C
Ja, € 250,-
D
Ja, € 430,-

Slide 10 - Quizvraag