hoofdstuk 13 les 4

Hoofdstuk 13, Lengte en oppervlakte 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 13, Lengte en oppervlakte 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even opwarmen...

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schat in: Hoe hoog is de deur?
A
160cm
B
2
C
2,5 m
D
2 meter

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Handige maten:

- hoogte van een verdieping:        3 m

- pink-duim:                                       20 cm

- lengte volwassene:                        180 cm

- maten deur:                                     1 m bij 2 m

- 1 grote stap:                                      1 m

- wandelen:                                         6 km per uur

- fietsen:                                              18 km per uur



Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formule OMTREK:
Alle zijdes bij elkaar optellen= omtrek

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omtrek
Wat is de omtrek?
  • Als je ergens om heen loopt, die afstand is de omtrek.
  • Trek er een lijn om en je hebt de omtrek.
  • De omtrek van het vierkant hiernaast is: 5 + 5 + 5 + 5 = 20 cm

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omtrek:
er omheen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Met welke som reken je de omtrek van deze rechthoek uit?
A
9 + 3 + 9 + 3 =
B
2 x 9 + 2 x 3 =
C
18 + 6 =
D
2 x 3 + 2 x 9 =

Slide 10 - Quizvraag

Met alle sommen bereken je het goede antwoord!
Een speelveld is 15 meter lang en 10 meter breed. Eromheen staat een hek.

Hoeveel meter hek is er nodig voor dit speelveld?
A
50 m
B
150 m
C
25 m
D
75 m

Slide 11 - Quizvraag

Als je de grootte van iets uitspreekt zeg je vaak: (lengte) bij (breedte) meter. Dat schrijf je als ... x ... meter.
Oppervlakte
                        Elke figuur heeft een oppervlakte.
Oppervlakte geeft aan hoe groot 
een plat figuur is.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uit hoeveel hokjes bestaat het gras in de linker tuin?

16 hokjes





De oppervlakte van het gras is ....

16 hokjes





Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oppervlakte rechthoek/vierkant

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omtrek?
A
40 m
B
56 cm
C
100 m
D
28 cm

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de omtrek?

A
13 cm
B
6,5 cm
C
12,5 cm
D
10 cm²

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk getal zetten we boven de m als we oppervlakte berekenen?
A
1
B
geen
C
2
D
3

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is de oppervlakte van dit figuur?
Hier gaat het om blokjes tellen
A
10 cm²
B
12 cm²
C
15 m²
D
18 m²

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is de oppervlakte van de zolderkamer?
A
2 m²
B
8 m²
C
30 m²
D
42 m²

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oppervlakte samengesteld figuur uitrekenen

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de oppervlakte van deze tuin?
A
12 m²
B
13 m²
C
14 m²
D
15 m²

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Maak zelfstandig hoofdstuk 13 af. 
Maak de eindopdracht. 

klaar? -> puzzel/tekenen/werkblad 
timer
1:00

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies