Engels week 4 & 5 opdracht 1, 2,3 en 4

En werk je volgens planning?
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

En werk je volgens planning?

Slide 1 - Tekstslide

Engels 1e opdracht

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het belangrijkste type/soort woord en waarom?

Slide 3 - Open vraag

Zou je een (volledige) zin kunnen bedenken zonder werkwoord?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

Hoeveel tijdsvormen zijn er voor werkwoorden?
A
3
B
6
C
9

Slide 5 - Quizvraag

                tijds

vormen
past (verleden
present (tegenwoordig)
future (toekomst)
simple (-)
past simple
present simple
future simple
onvoltooid (continuous)
past cont.
present cont
future cont.
voltooid (perfect)
past perf.
present perf.
future perf.

Slide 6 - Tekstslide

Shit happens; Vul de tabel verder in.
                  tijden 
vormen 
past (verleden
present (tegenwoordig)
future (toekomst)
simple (-)
past simple
present simple
future simple
Shit happened
Jouw antwoord
jouw antwoord
onvoltooid (continuous)
past cont.
present cont
future cont.
jouw antwoord
jouw antwoord
jouw antwoord
voltooid (perfect)
past perf.
present perf.
future perf.
jouw antwoord
jouw antwoord
jouw antwoord

Slide 7 - Tekstslide

.
                  tijden 
vormen 
past (verleden
present (tegenwoordig)
future (toekomst)
simple (-)
past simple
present simple
future simple
Shit happened
shit happens
shit will happen
onvoltooid (continuous)
past cont.
present cont
future cont.
shit was happening
shit is happening
shit will be happening
voltooid (perfect)
past perf.
present perf.
future perf.
shit had happened
shit has happened
shit will have happened

Slide 8 - Tekstslide

Vraagzinnen

Slide 9 - Tekstslide

Vraagzinnen; uitzondering

Een uitzondering op deze regel zijn zinnen waar een vorm van to have in staat.

Staat er have/has in de zin? Dan begin je de vraagzin met do/does.
“He has blue hair” wordt dan “Does he have blue hair?”.
Staat er have + voltooid deelwoord in de zin? Dan begin je de vraagzin met has/have.
“I have got new clothes” wordt dan “Have I got new clothes?”.






Slide 10 - Tekstslide

De Engelse vakterm voor de gebiedende wijs is imperative.
Als je tegen iemand wilt zeggen dat hij/zij iets moet doen, begin je de zin met het hele werkwoord, maar zonder to.
Op deze manier kun je iemand een aanwijzing, bevel of advies geven of iemand waarschuwen:
Cross Victoria Street.
Sit still, please.
Be quiet, please.
Read that book, please.

Als je wilt zeggen dat iemand iets NIET moet doen, zet je don't voor het hele werkwoord zonder to.
Don't cross the road now.
Don't spend all your money.
Don't feel so sad.
Vakterm














Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 2
Maak een vraagzin van de onderstaande zinnen:
  1. We play videogames all the time.
  2. He has bought a new car.
  3. I will talk to you tomorrow.
  4. Vraagzin naar eigen inzicht.

Maak van de volgende zinnen gebiedende wijs:
  1. Walking
  2. Cooking
  3. Shining
  4. Gebiedende wijs naar eigen inzicht






Slide 12 - Tekstslide

Telwoorden

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 3
  1. I have breakfast at                      o'clock. (6)
  2. My brother is in the                class. (6)
  3. Jamie is                                         years old. (10)
  4. Today is the                             of April. (10)
  5. It costs only                            pound. (1)
  6. I am so happy that he won the                               prize. (1)
  7. It takes                                             hours to get from London to Cairo by air. (5)
  8. It's the                                  day of our holiday in Florida. (5)
  9. He scored                              goals in             games. (3)/(2)
  10. It was his                      goal in the last                 games. (3)/(2)


Slide 14 - Tekstslide

Verkorte vorm
Iets typisch Engels, dat we in het Nederlands niet kennen, is de mogelijkheid om bepaalde werkwoorden te verkorten. 

Zo kun je vervoegingen van de werkwoorden 
to be en 
to have en vervoegingen van do 
met not voluit schrijven, maar ze hebben ook korte vormen:

Slide 15 - Tekstslide

Uitzondering
Opdracht 4a
Let op: Dit kan met to have alleen als het als hulpwerkwoord wordt gebruikt. 

Als het als hoofdwerkwoord wordt gebruikt, moet je de lange vorm gebruiken.
We've had some problems. (hulpwerkwoord)
I have a dream. (hoofdwerkwoord)

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 4b

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 4c

Slide 18 - Tekstslide

En ga verder met je planning...

Slide 19 - Tekstslide