Hoofd- en bijzin

Lesplanning
Lesdoel bespreken
Herhalen lesstof
Instructie (aantekeningen maken)
Zelfstandig werken
Nakijken

Einde van de les!
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lesplanning
Lesdoel bespreken
Herhalen lesstof
Instructie (aantekeningen maken)
Zelfstandig werken
Nakijken

Einde van de les!

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel

Aan het einde van de les weet je hoe je een hoofd- en bijzin kunt vinden.

Je kent de kenmerken van deze twee zinnen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een persoonsvorm?
A
De handelende persoon in de zin
B
Het werkwoord dat verandert
C
Iets wat gebeurd is
D
De tijdsaanduiding

Slide 3 - Quizvraag

De persoonsvorm is altijd een...
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een samengestelde zin?
A
Een zin die meerdere betekenissen kan hebben
B
Een zin met meerdere werkwoorden
C
Een zin met meerdere persoonsvormen
D
Een zin die bestaat uit meerdere zinsdelen

Slide 5 - Quizvraag

Hoe vind je het onderwerp in een zin?
A
wie of wat + pv
B
maak de zin vragen
C
dit zijn de werkwoorden
D
wie/wat geef ik

Slide 6 - Quizvraag

We gaan de lesstof van gisteren herhalen, omdat we deze vandaag nodig hebben.

Benoem de persoonsvorm(en) en het onderwerp(en)

Slide 7 - Open vraag

Hoofdzin en bijzin 
Samengestelde zinnen kunnen bestaan uit hoofdzinnen en bijzinnen.  Je hebt drie verschillende opties, namelijk:

hoofdzin + hoofdzin
hoofdzin + bijzin
bijzin + hoofdzin 

Slide 8 - Tekstslide

Hoofdzin
Kenmerk van een hoofdzin:
Persoonsvorm + onderwerp staan ALTIJD naast elkaar en er past niet(s) tussen. 

Voorbeeld: Ik ga naar school en ik volg de les Nederlands.

Slide 9 - Tekstslide

Bijzin
Kenmerk van een bijzin:
De persoonsvorm en het onderwerp staan NIET naast elkaar of er past een woord(groep) tussen.

Voorbeeld: Omdat we zo zelfstandig moeten werken, volgen we nu de uitleg.

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de juiste combinatie?

Het is ongelooflijk, maar zij heeft dat echt tegen mij gezegd.
A
BZ + HZ
B
HZ + HZ
C
HZ + BZ
D
BZ + BZ

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de juiste combinatie?

Hij zei dat hij vanmiddag ging tennissen.
A
BZ + HZ
B
HZ + HZ
C
HZ + BZ
D
BZ + BZ

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de juiste combinatie?

Ik zie twee muizen, als ik goed kijk.


A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + BZ
D
BZ + HZ

Slide 13 - Quizvraag

Heb je je lesdoel behaald en kun je nu zelfstandig aan het werk?
A
Ja, ik kan zelfstandig aan het werk
B
Nee, ik wil graag extra instructie

Slide 14 - Quizvraag

Wat ga je doen?
(Af)maken opdr. 10 en 11 
Zelfstandig
Stilte
Vragen? Steek je vinger op
Klaar? iets voor jezelf (stilte)

OF je kunt extra instructie krijgen

Slide 15 - Tekstslide