2b 3.3 na de crocusvakantie

Welkom!
1
WELKOM!
2
Schrift
  Laptop
Leg op tafel:
Log in:
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
1
WELKOM!
2
Schrift
  Laptop
Leg op tafel:
Log in:

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
  Deze week

  • Lezen H3.3

Slide 2 - Tekstslide

Ik zal een aantal herhalingstaken klaarzetten in NUMO voor het SO.
  • aantekeningen
  • 3.3 opdrachten maken en bespreken 
Vandaag
H3.3 
 Huiswerk:
Programma:

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Je kunt signaalwoorden voor een reden en een
     conclusie herkennen in een tekst.
  • Je kunt meningen en feiten herkennen.
  • Je weet wat een betoog is.
  • Je kunt het tekstdoel 'overtuigen' herkennen.
LESDOELEN

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 5

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TEGENSTELLING

Vul aan: Ik vind het niet leuk dat de school dicht is, .........................
(gebruik maar, toch, daarentegen of echter)

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

OPSOMMING

Vul aan: Ik vind het niet leuk dat de school dicht is, .........................
(gebruik ook, bovendien, daarnaast, of verder)

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

REDEN

Vul aan: Ik vind het niet leuk dat de school dicht is. .........................
(gebruik daarom, namelijk, omdat, want, of vanwege)

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Tekst lezen. Daarna vraag 8c beantwoorden (zie volgende slide)
H3.3 - opdracht 8d:
Welke twee argumenten geeft de schrijver?

Slide 10 - Open vraag

De twee signaalwoorden uit de tekst halen in de vorige slide.
We lezen tekst 4 op blz. 169

Slide 11 - Tekstslide

Theorie over het betoog koppelen aan tekst 4.
  • Wat is de mening van de schrijver?
  • Welke argumenten geeft hij/zij?
  • Welke signaalwoorden helpen je om die argumenten te geven?
  • Hoe weet je dat hij gaat samenvatten?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Aan de slag!
Maken in H3.3 - opdracht 10 t/m 16
Wat?
Met wie?
Hulp?

Eerder klaar?
En daarna?

Zelfstandig
timer
10:00
Stel je vraag in teams.
Help een ander
Samen afsluiten

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kun jij een mening / stelling bedenken waar je een betoog over kan schrijven?

Slide 14 - Open vraag

Nabespreken: welke argumenten horen daarbij?
Tot ziens!
Huiswerk voor vrijdag:
H3.3 - opdracht 10 t/m 16

    Slide 15 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Welkom!
    1
    WELKOM!
    2
    Schrift
      Laptop
    Leg op tafel:
    Log in:

    Slide 16 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    We nemen tekst 4 voor ons blz. 169. Zie volgende dia.

    Slide 17 - Tekstslide

    Theorie over het betoog koppelen aan tekst 4.
    • Wat is de mening van de schrijver?
    • Welke argumenten geeft hij/zij?
    • Welke signaalwoorden helpen je om die argumenten te geven?
    • Hoe weet je dat hij gaat samenvatten?
    Eerst verkennend lezen.
    Daarna nauwkeurig lezen.

    Slide 18 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Wat is de functie van de inleiding in deze tekst?
    A
    het onderwerp van de tekst wordt benoemd
    B
    er wordt een mening over het onderwerp gegeven
    C
    er wordt een vraag over het onderwerp gesteld
    D
    er wordt een samenvatting van de tekst gegeven

    Slide 19 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Wat is het tekstdoel van de tekst op blz. 169?
    A
    activeren
    B
    overtuigen
    C
    amuseren
    D
    informeren

    Slide 20 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Welke signaalwoorden voor een reden zie je in alinea 3 ?
    A
    bijvoorbeeld, immers
    B
    graag, want
    C
    immers, want
    D
    bijvoorbeeld, want

    Slide 21 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Welke signaalwoorden voor een reden zie je in alinea 4?

    Slide 22 - Open vraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Welke signaalwoorden voor een voorbeeld zie je in alinea 3?

    Slide 23 - Open vraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Aantekeningen 3.3

    Er zijn vier tekstdoelen:
    • informeren: nieuwsbericht, handleiding
    • activeren: advertentie, uitnodiging
    • amuseren: leesboek, strip
    • overtuigen: recensie, betoog

    Slide 24 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Tekst
    Aantekeningen 3.3
    Signaalwoorden geven het verband aan tussen woorden, zinnen of alinea's. Je hebt signaalwoorden voor een opsomming, tegenstelling, voorbeeld en een reden.
    verband.

    VERBAND       SIGNAALWOORD              
    opsomming:   allereerst, ten eerste, ten tweede, ook, bovendien, daarnaast, verder,                              vervolgens, tot slot
    tegenstelling:  maar, daarentegen, echter, toch, integendeel
    voorbeeld:       bijvoorbeeld, zoals, zo, ter illustratie, een voorbeeld hiervan
    reden:               daarom, immers, namelijk, omdat, vanwege, want
    conclusie:        dus, kortom




    Slide 25 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Maak opdracht 1 t/m 5

    Slide 26 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
    Aan de slag!
    Maken in H3.3 - opdracht 10 t/m 16
    Wat?
    Met wie?
    Hulp?

    Verder?
    En daarna?

    Zelfstandig
    timer
    10:00
    vragen
    Numo-taken
    Samen afsluiten

    Slide 27 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Kun jij een mening / stelling bedenken waar je een betoog over kan schrijven?

    Slide 28 - Open vraag

    Nabespreken: welke argumenten horen daarbij?