SP - Tussenletters in samenstellingen

Vwo4 Nederlands
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vwo4 Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Nakijken paragraaf 6

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken paragraaf 6
Opdracht 3: samen

Slide 3 - Tekstslide

Nakijken paragraaf 6
Opdracht 4
1 displaytje
2 hyenaatje
3 logeetje
4 oefeningetje
5 puddinkje
6 radiootje
7 sherry’tje
8 vakantiefilmpje
9 waterskietje
10 zonnetje





Slide 4 - Tekstslide

Nakijken paragraaf 6
Opdracht 5
1 appje
2 aspirientje
3 dinertje
4 jongetje
5 machientje
6 sms’je
7 souffleetje
8 stafje / staafje
9 tiramisu’tje
10 vlooitje





Slide 5 - Tekstslide

Par. 7: tussenklank in samenstellingen 
Een samenstelling is een woord dat bestaat uit twee of meer bestaande woorden. 
Vb:
hand + doek = handdoek
school + gebouw = schoolgebouw

Soms moet je extra letters toevoegen. 
Vb:
personeel + chef = personeelschef  
hond + hok = hondenhok 

Leer het schema met de regels! Zie boek: blz. 193 

Slide 6 - Tekstslide

Wat is juist?
A
aspergessoep
B
aspergesoep
C
aspergensoep

Slide 7 - Quizvraag

Wat is juist?
A
reuzesprong
B
reuzensprong

Slide 8 - Quizvraag

Wat is juist?
A
reuzenleuk
B
reuzeleuk

Slide 9 - Quizvraag

Wie zijn billen brandt zei mijn vader moet op de blaren zitten

Slide 10 - Woordweb

1. Welke twee meervouden zijn juist?
A crises B crisissen
C bureaus D bureau's
A
A + C
B
A + D
C
B + C
D
B + D

Slide 11 - Quizvraag

2. Welke twee meervouden zijn juist?
A historicussen B historici
C paragrafen D paragraven
A
A + C
B
A + D
C
B + C
D
B + D

Slide 12 - Quizvraag


14. Kies de juiste verwijswoorden.
Elza en Lisa denken dat hun/ze een leukere feestoutfit hebben dan ons/wij.
A
hun - ons
B
hun - wij
C
ze - ons
D
ze - wij

Slide 13 - Quizvraag

2. Kies de juiste verwijswoorden in de zin.
Ajax heeft het/zijn/haar supporters een mooie wedstrijd beloofd.
A
het
B
zijn
C
haar
D
geen van allen

Slide 14 - Quizvraag

5. De politie heeft het/zijn/haar administratie niet voor elkaar.
A
het
B
zijn
C
haar
D
geen van allen

Slide 15 - Quizvraag

Wat voor dubbelopfout zie je in vakje 2? En in vakje 3? 

Slide 16 - Tekstslide

Wat voor fout stond er in vakje 2?
En in vakje 3?
A
Vakje 2: dubbele ontkenning Vakje 3: contaminatie
B
Vakje 2: onjuiste herhaling Vakje 3: tautologie
C
Vakje 2: pleonasme Vakje 3: contaminatie
D
Vakje 2: tautologie Vakje 3: pleonasme

Slide 17 - Quizvraag

Par. 7: tussenklank in samenstellingen 
Leer het schema met de regels! Zie boek: blz. 193 
Huiswerk voor woensdag 12 januari: opdracht 1t/m7, blz. 194

Tip: kijk ook alvast eens naar de probleemwoorden op blz. 204. Deze woorden moet je in het SE ook correct kunnen schrijven. Ze worden gevraagd zoals in de opdrachten op blz. 205. 

Slide 18 - Tekstslide