3.4 speaking (17-01)
1 / 23
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Je hebt zinnetjes (phrases) moeten leren.
Geef de correcte vertaling:
Haar voeten zijn niet groot.
Slide 3 - Open vraag
Je hebt zinnetjes (phrases) moeten leren.
Geef de correcte vertaling:
Maar ik vind de veters niet leuk.
Slide 4 - Open vraag
Je hebt zinnetjes (phrases) moeten leren.
Geef de correcte vertaling:
Kan ik ze passen?
Slide 5 - Open vraag
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
My
Your
His
Her
its
Your
Our
Their
Mijn
Jouw
Zijn
Haar
Zijn/haar
Onze
Jullie
Hun
Slide 10 - Sleepvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
I have a trophy.
It's ______ trophy.
It's ______ trophy.
A
I
B
my
C
his
Slide 13 - Quizvraag
He has a phone.
It's _______ phone.
It's _______ phone.
A
I
B
my
C
his
Slide 14 - Quizvraag
She has a glass.
It's _____ glass.
It's _____ glass.
A
her
B
our
C
his
Slide 15 - Quizvraag
Begrijp je dit grammatica onderdeel?
😒🙁😐🙂😃
Slide 16 - Poll
Wat weet je nog van
de present continuous?
de present continuous?
Slide 17 - Woordweb
De present continous gebruik je wanneer...
A
Iets vroeger zo was.
B
Iets in de toekomst gaat gebeuren.
C
Iets nu / op dit moment aan de gang is.
Slide 18 - Quizvraag
Hoe vorm je de present continuous ook al weer?
A
vorm van to be (am/are/is) + werkwoord + ing
B
vorm van to be (am/are/is) + werkwoord + ed
C
vorm van to be (am/are/is) + werkwoord
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
1. Wat geven woorden als 'my, your, his' etc. aan?
2. Bedenk een zin in de present continuous (tip: wat ben je nu aan het doen?)
2. Bedenk een zin in de present continuous (tip: wat ben je nu aan het doen?)
