H5 Flashcards Domein C: Systeem aarde (printversie)

c1
Wat is de opbouw van de aarde? 
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

c1
Wat is de opbouw van de aarde? 

Slide 1 - Tekstslide

Aardkorst
Mantel
Buitenkern
Binnenkern
Aardkorst + bovenste laag mantel = lithosfeer 

2 soorten lithosfeer = oceanische (basalt) en continentale (graniet) korst

Lithosfeer is hard en stroomt over de zachte asthenosfeer (zachte gedeelte van mantel) 


Slide 2 - Tekstslide

c1
Waarom bewegen aardplaten en wat zijn de drie bewegingen?

Slide 3 - Tekstslide

Redenen waarom aardplaten bewegen: 
  1. Slab-pull (trekkracht)
  2. Ridge-push (duwkracht)  
  3. (Door de interne hitte van de kern: convectiestromen)

3 bewegingen:

  • Divergent = midoceanische rug

  • Transform = aardbevingen

  • Convergent =
    a) subductie, diepzeetrog
    b) plooiingsgebergten 

Slide 4 - Tekstslide

c1
Hoe ontstaan vulkanen en welke typen vulkanen zijn er?

Slide 5 - Tekstslide

3 typen vulkanen: 


Schildvulkaan:
effusief

  • divergente grens
  • hotspot
Stratovulkaan:
explosief

  • subductie
Caldera:

  • magmakamer ingestort
  • top van vulkaan ontploft door explosieve uitbarsting

Slide 6 - Tekstslide

c1
Hoe ontstaan gebergten en welke typen bergen zijn er?

Slide 7 - Tekstslide

Plooiingsgebergten = convergentie continentale platen

Breukgebergten = divergente plaatbeweging 

Slide 8 - Tekstslide

c1
Hoe ontstaan aardbevingen en hoe worden ze gemeten?

Slide 9 - Tekstslide

Aardbeving = trilling in de aardkorst waar aardplaten stroef tegen elkaar aan bewegen: convergente grenzen (subductie) en transform. 

hypocentrum = plek onder de aardkorst waar de aardbeving ontstaat

Epicentrum = plek op het aardoppervlak waar de beving het sterkst gevoeld wordt

Tsunami = aardbeving in de zee. Bij de kust pas hoge golven door het ondieper worden van de zeebodem. 

Kracht van aardbeving gemeten met schaal van richter 
Schade die een aardbeving aanricht gemeten met schaal van mercalli 

Slide 10 - Tekstslide

c2
Wat is de Gesteente kringloop en welke typen gesteente kennen we?

Slide 11 - Tekstslide

Gesteentekringloop = hoe gesteente steeds wordt afgebroken en opnieuw gevormd

1) Stollings-/dieptegesteenten
- ontstaan door stollen van magma/lava
- graniet en basalt

2) Sedimentgesteenten
-ontstaan door laagjes op elkaar, daar ontstaat druk
- zand(steen) en kalksteen

3) Metamorfe gesteenten
- door hoge druk / temperatuur wordt gesteente omgevormd
- marmer en leisteen


Slide 12 - Tekstslide

c2
Wat is verwering en welke typen kennen we?

Slide 13 - Tekstslide

Verwering = afbraak van gesteenten door temperatuur, water of wind. 

Mechanische verwering
  • Vorstverwering, groot verschil dag en nacht temperatuur, plantenwortels
  • Koude klimaten, droge klimaten

Chemische verwering
  • Aanraking met zuur (in water)
  • Warme en vochtige klimaten



Slide 14 - Tekstslide

c2
Wat is erosie?

Slide 15 - Tekstslide

Erosie = slijtage waarbij stukken gesteente worden verwijderd en vervoerd

Transport: wind, water, ijs of zwaartekracht

Hoe meer kracht de transport heeft, hoe groter de stukjes materiaal die hij kan dragen

Slide 16 - Tekstslide

c2
Wat is sedimentatie? 

Slide 17 - Tekstslide

Sedimentatie = neerleggen van materiaal door water, ijs of wind.
(ander woord voor sedimentatie = afzetting) 

voorbeelden: morene, delta 

Slide 18 - Tekstslide

c3
Hoe werkt atmosferische circulatie? 
(grote windsysteem)

Slide 19 - Tekstslide

Atmosferische circulatie = wereldwijde verplaatsing van lucht.
Luchtdrukverschil ontstaat door inkomende zonnestraling.
Meer instraling = Warm = stijgende lucht = neerslag
Door luchtdruk verschillen ontstaat wind. Wind waait altijd van hoge -> lage druk
Wind waait met een afwijking door de Wet van Buys Ballot. 


Slide 20 - Tekstslide

c3
Wat is de ITCZ en hoe werkt het? 

Slide 21 - Tekstslide

ITCZ = intertropische convergentie zone
Lagedrukgebied rond de evenaar, hier is veel regen.
Dit gebied verplaatst ivm de schuine instraling van de zon. 

Passaat = stabiele wind die waait tussen 30 graden en de ITCZ
Moesson = wind die van richting wisselt door het verplaatsen van de ITCZ

Slide 22 - Tekstslide

c3
Hoe werkt de Oceanische circulatie?

Slide 23 - Tekstslide

Oceanische circulatie = wereldwijde systeem van zeestromen
(heet ook thermohaliene ciruclatie) 

Zeestromen worden aangedreven door wind en verschillen in dichtheid van het water(koud en zout = zwaarder) 

Warme en koude zeestromen

Slide 24 - Tekstslide

c3
Wat zijn de
klimaatzones? 

Slide 25 - Tekstslide

De ligging van oceanenen, continenten en gebergten zorgt voor het ontstaan van de klimaatgebieden.

Hoofdgroepen systeem Köppen: 
A = tropische klimaten
B = aride klimaten
C = zeeklimaat
D = landklimaat
E = koud klimaat 

Slide 26 - Tekstslide

c4
Wat zijn geofactoren?

Slide 27 - Tekstslide

Geofactoren bepalen samen hoe een landschap eruit zien.

De geofactoren zijn:
  • klimaat, lucht, bodem, water, gesteente, reliëf, flora en fauna, de mens

Slide 28 - Tekstslide

c4
Wat zijn de landschapszones op aarde?

Slide 29 - Tekstslide

  • polaire zone (toendra)
  • boreale zone (naaldwoud)
  • gematigde zone (loofbos, grassteppe)
  • subtropische zone (medditeraan)
  • aride zone (woestijn, steppe)
  • tropische zone  (tropisch regenwoud, savanne)

Slide 30 - Tekstslide

c4
Welke type landdegradatie zijn er en hoe gebeurt het?

Slide 31 - Tekstslide

landdegradatie = afname van de kwaliteit van het land door natuurlijke of menselijke factoren.

  • verwoestijning door overbeweiding / klimaatverandering
  • ontbossing door kap door mensen
  • overbeweiding door te veel vee op 1 gebied, kan leiden tot bodemerosie en verwoestijning
  • bodemerosie  door kappen van bomen/ weghalen planten 
  • uitputting door te intensief landgebruik
  • verzilting door verkeerde manier van irrigatie 

Slide 32 - Tekstslide

c4
Hoe kan het land duurzaam gebruikt worden?

Slide 33 - Tekstslide

De gevoeligheid van landdegradatie verschilt per landschapszone. 

Landdegradatie kan tegengegaan worden door duurzaam water- en landgebruik.

Zoals druppelirrigatie, drainage, herbebossing 

Slide 34 - Tekstslide